geweten en zijn geloof dwingen Van Buitenen dus tot handelen. Zijn vrouw deed dat in ieder geval niet.
Edith van Buitenen vertelt over de loopbaan van haar Paul. Hij begon in de onderste regionen en had weinig kansen op promotie. Hij werkte als ambtenaar in Delft bij de universiteit en dat was al meer dan hij had durven hopen. Op een dag zag hij een advertentie van de Europese Unie. Paul wilde wel hogerop en greep de kans. Edith was daar fel tegen omdat de familie juist een rijtjeshuis had betrokken. Maar als zij merkt dat ze door de nieuwe baan in een villa kan wonen en in een grote auto mag rijden, is zij een voorstander van de verhuizing.
Zij is dan ook een felle tegenstander van de Don Quichotneigingen van haar man; dat kost alleen maar geld en pensioenrechten. Een aantal keren houdt zij haar man voor dat je een villa en een slee toch niet opgeeft voor zoiets abstracts als rechtvaardigheid. Van Buitenen is het daar in het begin mee eens, maar later slaat hij toch aan het klokkeluiden. Zijn vrouw en schoonvader denken dat hij helemaal gek is geworden, maar hij zegt dat hij weet wat hij doet. Hij heeft een plan en wedt op twee paarden. Hij wil Cresson tackelen en bij de Europese Unie blijven werken; twee doelstellingen die moeilijk met elkaar te verenigen zijn. Van Buitenen heeft het telkens over een fraude-bestrijdingsafdeling waar hij graag wil werken. Hij solliciteert. De baas zegt dat hij wel een kans maakt, maar eigenlijk heeft Van Buitenen te weinig opleiding. De kwestie sleept maar voort en dan gooit Van Buitenen een bom onder de Europese Commissie. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat Van Buitenen op deze manier een plekje op die afdeling wilde afdwingen. Dat verklaart ook waarom hij zo halsstarrig in Brussel wil blijven werken, terwijl veel mensen vinden dat hij een erecode heeft gebroken. Van Buitenen krijgt een nieuwe baan, ontvangt een hoger salaris, maar het bevalt hem niet. Hij wil fraude bestrijden. Dus accepteert hij de aanstelling en het geld, maar doet niet het werk waarvoor hij getekend heeft. Hij gaat weer naar fraudeurs zoeken. Van Buitenen laakt zijn baas, die wil dat zijn nieuwe kracht gewoon aan het werk gaat en zich aan zijn taakomschrijving houdt. Volgens Van Buitenen schaart die man zich daarmee aan de kant van de fraudeurs, terwijl de chef zich alleen maar zorgen maakt over de onafgewerkte dossiers op het bureau, die Van Buitenen bijna aan het zicht onttrekken.
Op zich is het al behoorlijk naïef om te verwachten dat de hele wereld in de handen Staat te klappen als je hooggeplaatsten aan de schandpaal nagelt. Maar Van Buitenen slaat nog verder door. Als hij de rol van klokkenluider op zijn schouders neemt, verwacht hij oprecht dat hij door iedereen geholpen zal worden.
Eén van de slachtoffers van de actie is de Nederlandse euro-commissaris Hans van den Broek. Van den Broek had zijn termijn er bijna opzitten en had een begerig oog laten vallen op de post van secretaris-generaal van de Navo. De voormalig minister van Buitenlandse Zaken van Nederland lag goed bij de VS en was een Sterke kandidaat. Door de actie van Paul van Buitenen moest Van den Broek ook aftreden, omdat de hele commissie gedwongen werd de handdoek in de ring te gooien. Op zich niet ten onrechte; de commissieleden hadden ingestemd met de plannen van Cresson en onvoldoende gecontroleerd wat er met het geld gebeurde. Van den Broek had zelf niets gedaan en kreeg op zijn conduitestaat een aantekening van fraude en misbruik van overheidsgeld. Zijn baan bij de NAVO kon Van den Broek wel vergeten en daar was hij razend over. In het hoofd van Paul van Buitenen blijkt zich het idee vastgezet te hebben dat Van den Broek de lekkende ambtenaar aan zijn gewenste baantje zou helpen. Hij vraagt Van den Broek regelmatig om hulp, maar, o verrassing, Van den Broek laat zich niets aan Van Buitenen gelegen liggen. De ambtenaar is verbijsterd en moppert daar hevig over. Hij is zelfs verbaasd en boos dat Edith Cresson hem niet wil helpen. Voor de meeste mensen zal zo'n bericht niet als een donderslag bij heldere hemel komen. Van Buitenen gaat bijna knock-out als hij het hoort. Hij begrijpt werkelijk niet waarom de commissarissen boos op hem zijn. Dit is echt Don Quichot, die een keer teveel van zijn paard is gevallen. Edith van Buitenen heeft dezelfde blinde vlek. Zij denkt dat haar Paul een wit voetje bij de commissie gehaald heeft en dat hij zijn kansen bij Van den Broek verpest door met de pers te praten. De ruzie tussen haar man en de hiërarchie verengt zich steeds meer tot de vraag: ‘Kan ik in de villa blijven wonen of niet?’ Don Quichot concentreert zich vooral op de vraag of hij zijn gewenste baan krijgt. Af en toe begint hij nog wel over
rechtvaardigheid in het algemeen en de geloofwaardigheid van de Europese Unie in het bijzonder; als een dromer die zich een nachtmerrie herinnert. Maar zeer veel zorgen maakt hij zich niet over die thema's. Als hij zijn baantje krijgt komt dat met die rechtvaardigheid en geloofwaardigheid ook wel goed. Hij verheugt zich er al op zijn collega's op de vingers te tikken en zo nodig te ontslaan. ‘Wat moet het heerlijk zijn om als een mes door de boter te snijden en alle fraudeurs aan te pakken’, verzucht hij.
Strijd voor Europa is een autobiografie van een man die de indruk wil wekken dat hij voor rechtvaardigheid strijdt, maar zichzelf als Remi afschildert helemaal ‘Alleen op de wereld’. Wie Van Buitenen helpt is goed en rechtvaardig en alle andere mensen deugen niet. Hij heeft een aantal goede dingen naar boven gebracht, maar zijn intenties blijven wazig en verward. Het zou interessant zijn als er eens een diepgravend onderzoek naar de kwestie Van Buitenen gedaan werd. Ik zou weleens willen weten of de klokkenluider echt weet waar de klepel hangt.