Frans-Jos Verdoodt, directeur van het Archief en Documentatiecentrum van het Vlaams Nationalisme:
‘Indrukwekkend. Omdat er een enorme representatieve aanwezigheid is van alle mogelijke sectoren. De inventaris die hier voorgelegd werd, is toch ook indrukwekkend. Wij hebben twee geëngageerde en originele toespraken van het beleid gehoord. En er is ook het kader, het feit dat hier 150 jaar geleden dat eerste congres plaatsvond en dat men er nu allerlei zaken aan een zekere herbronning onderwerpt.’
Vic Lories, gewezen BRT-journalist, gewezen ‘contactman’ van de BRT bij de NOS in Hilversum:
Er is gepleit voor weer een verbindingsman tussen NOS en VRT. Uw reactie?
‘Ik denk dat dat pleidooi terecht is. De ervaring leert dat, welke structuren men ook moge opzetten, alles gewoonlijk draait rond persoonlijke contacten. Die contacten, in Brussel of Hilversum, spelen een cruciale rol.’
Huib Dejonghe, gewezen media-journalist van het dagblad De Standaard:
‘Als ex-media-journalist maar vooral als ondervoorzitter van de Stichting Coproductieprijs Nederlandse Zendgemachtigden ben ik natuurlijk nauw bij het thema betrokken. Ik hoop vooral dat datgene wat wij bijdragen in de vorm van een prijs een stimulans kan zijn voor de officiële, meer administratieve instellingen om te doen wat wij willen: dat Nederlandse en Vlaamse programmamakers elkaar bij wijze van spreken van 's ochtends tot 's avonds vinden om samen te werken en vooral om onze Nederlandstalige identiteit in het Europa van morgen - om het zo mooi te zeggen - waar te maken en te bestendigen.’
Ludo Beheydt, hoogleraar Etudes Néerlandaises aan de Université Catholique de Louvain:
‘Voor een stuk is het natuurlijk een herhaling van wat we al jaren horen. Ik hoor wel twee nieuwe accenten die, als ze in beleid worden omgezet, schitterend zijn. Het eerste was dat op de jongeren. We horen dat natuurlijk al twintig jaar maar het voordeel is wellicht dat twee jonge ministers daar aandacht voor hebben. Als we erin slagen jongeren over Nederlandse cultuur te laten denken en ze er rechtstreeks bij te betrekken, dan hebben we een kans op die verjonging die zo dringend noodzakelijk is. Het tweede accent dat ik beluister, bijvoorbeeld in verband met dat huis in Brussel, is dat er aandacht komt voor de interactie met die andere culturen die sowieso aanwezig zijn binnen de Nederlandse cultuur. Dat is heel positief. Een cultuur kan voor mij pas groot worden in de interactie, in de dynamiek met de andere culturen. Ik zeg wel eens: als Rubens zo'n groot kunstenaar geweest is, dan is dat dankzij zijn Italiaanse opleiding maar met erkenning en met besef van de eigen culturele identiteit. Als er zo'n Europees huis kan komen, een Europees huis van de cultuur der Nederlanden, dan denk ik dat we op de goede weg zijn. En ik zie dat dergelijke dingen al voor een stuk bestaan in Brussel. In die zin vind ik dat, als de kleine aanzetten die er zijn een soort warme schoot zouden vinden in een nieuw cultureel huis in Brussel, we dan goed vertrokken zijn.’
Johan Swinnen, ambassadeur van België in Nederland:
‘Het was een zeer rijke discussie. Ik denk dat iedereen hier van alles heeft kunnen opsteken. Degenen die in de samenwerking actief zijn, zijn doordrongen van het besef dat het potentieel enorm is. Ze hebben hier hun hartje kunnen ophalen.’
Monika van Paemel, barones en auteur:
‘Ik ben gematigd optimistisch. Het zal er nu van afhangen of de politiek ons voldoende ruggesteun geeft en financieel over de brug komt om dit mogelijk te maken. Al deze mooie voorstellen zijn natuurlijk voorstellen op papier. Om ze in realiteit om te zetten, is er veel geld en inzet nodig. We leven in een wereld waar niemand niets meer voor niets doet. Iedereen wil altijd gehonoreerd worden, om het netjes te zeggen. Hier zijn veel mensen aanwezig die vanuit hun cultuur-gevoeligheid of hun taal-gevoeligheid dit werk hebben ondernomen zonder dat ze daarvoor vergoed werden. Dat deze hele club dat al jaren volhoudt, vind ik echt bemoedigend.’
Frits Niessen, co-voorzitter van de Commissie Cultureel Verdrag:
Gaat u als een gelukkig man terug naar Nederland?:
‘Ik denk het wel. Je kunt het zelf moeilijk beoordelen als je zo nauw betrokken bent. Ik heb hier zo links en rechts mensen gepolst die in de commissies hebben meegedraaid. Ze zijn heel content. We hebben alle belangrijke mensen kunnen vinden. We hebben ze gevraagd voor twee of drie vergaderingen. Een aantal vindt het zelfs jammer dat de werkgroepen nu ontbonden worden. Voor allerlei gespecialiseerde taken willen we in de toekomst nog beroep op hen doen.
Een tweede leuke vaststelling is dat die twee bewindslieden een hele positieve benadering hadden van wat hier gebeurde. Ze draaiden niet zomaar een speech van een ambtenaar af maar gingen serieus in op wat hier gezegd werd. Het zijn beiden wat onorthodoxe types en dat heeft ook zijn voordelen.’
Die ministers durven wel hun nek uitsteken. De klassieke wollige en vrijblijvende retoriek bleef achterwege.
‘Ja zeker. Het heeft ook te maken met het feit dat wij concreet zijn. Daar heeft het vroeger in de samenwerking