August en Menno
Co-voorzitter Frits Niessen sloot, met grote zin voor synthese, het congres af. Hij noemde het een inventarisatieronde die nodig was om boven water te krijgen wat er leeft en wat er wenselijk is op het vlak van de samenwerking. Hij gaf aan dat lang niet alle aanbevelingen tegelijk gerealiseerd zouden kunnen worden, al was het maar om de financiële implicaties ervan. De Commissie zal dus moeten selecteren en prioriteiten vastleggen.
Dé grote frustratie bij iedereen die zich met de samenwerking bezig houdt, ligt in de grote verschillen die er tussen Nederland en Vlaanderen bestaan in de wijze waarop de overheden samenwerkingsprojecten subsidiëren, zei Niessen. Het is een spijker waar hij al vaker op klopte. Hij vond ook dat, als de regeringen de culturele samenwerking hoge prioriteit willen geven, ze dan ook het nodige geld moeten reserveren.
De Commissie constateerde verder dat de samenwerking met Nederland in de Europese Unie gehinderd wordt door het feit dat op dat niveau Vlaanderen alleen maar onrechtstreeks, namelijk door de Belgische vertegenwoordiging, aan bod kan komen.
Het idee van staatssecretaris Van der Ploeg over een Europees huis in Brussel noemde Niessen prikkelend. Hij zag niet onmiddellijk een tegenstelling tussen de visie van Van der Ploeg en de optie voor een Nederlands-Vlaams huis ‘omdat in beide een sterke Europese gerichtheid voorop staat’.
Niessen rondde af met een variante van de gevleugelde woorden van August Vermeylen: ‘Wij moeten Vlaming en Nederlander zijn om Europeeërs te worden.’ Maar hij citeerde ook Menno ter Braak: ‘Werkelijke toenadering ontstaat niet door sentimentele adoratie van een gemeenschappelijke grammatica, maar door het besef dat men bepaalde problemen gemeen heeft.’
Oud Algemeen Voorzitter van het ANV André Debeul met co-voorzitter Commissie Cultureel Verdrag Hugo Weckx.