Neerlandia. Jaargang 103
(1999)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |||||||
Kunst
| |||||||
Ambtelijke precisieHoe anders is het nu: in het Mauritshuis in Den Haag kan men Rembrandt bewonderend ouder zien worden aan de hand van een selectie uit de meer dan 65 zelfportretten die hij geschilderd heeft. En men komt in grote getale op, om de nationale schilder te bewonderen. In Amsterdam is - eindelijk - het Rembrandthuis weer omgebouwd tot Rembrandts huis, door hem in 1639 aangekocht. Tot in details is dit huis aan de Jodenbreestraat ingericht, zoals de schilder het heeft bewoond. Tragisch genoeg is dit mogelijk, omdat - toen Rembrandt op 25 juli
Rembrandt van Rijn; zelfportret met opengesperde ogen, 1630
Foto: Mauritshuis 1656 failliet werd verklaard (hij had de koopsom niet betaald) - de kamer met Hollands-ambtelijke precisie werd genoteerd. Het bewuste huis is een opvallend huis, omdat het gekocht werd van een naar Holland uitgeweken Vlaamse familie met Vlaams-vertrouwde namen als Pieter Belten, Constantia Coymans en Stoffel Thijs. Enkelen van hen verlieten het pand aan (toen) de Breestraat om duurder en ruimer te gaan wonen in een pand aan de grachtengordel die rond 1614 ontworpen was voor de grote en rijke aanwas van Amsterdam, door immigratie vanuit het zuiden. In 1622 bestond de bevolking van Amsterdam voor 33,4% uit Vlamingen! Het Rembrandthuis in Amsterdam is gered via de aankoop | |||||||
[pagina 21]
| |||||||
van het pand door een door de schilder Jozef Israëls opgerichte stichting. Dat was in 1906, drie eeuwen na de geboorte van Rembrandt van Rijn. Het betreffende pand stond er toen uitgewoond bij; het was in tweeën opgesplitst om het voordelig uit te kunnen buiten. Men besloot toen om er de etsen van Rembrandt onder te brengen, waardoor Rembrandts woonhuis werd omgebouwd tot een museum. Toen in 1994 het pand naast het Rembrandthuis vrijkwam, werd dit aangekocht en ingericht als museum van de etsen. Het oorspronkelijke Rembrandthuis kon toen ingericht worden als een echt huis van Rembrandt. Je komt nu weer de hal binnen waar de schilder zijn bezoekers ontving; aan de muur hangt nu weer - als toen - een schilderstuk van Adriaen Brouwer uit Oudenaarde. In de voorname Sijdelcaemer dreef Rembrandt zijn kunsthandel: hij verkocht er eigen en andermans werk. De Sael was eetzaal waar gedronken, geleefd en geslapen werd. De bedstede is vrijwel een kopie van de slaapplaats, zoals die door Rembrandt zelf is vereeuwigd in onder andere de ets Saskia in bed. | |||||||
RariteitenkabinetDe kunstkamer was min of meer de bergruimte voor Rembrandts kunst- en rariteitenverzameling: zoveel als zijn visitekaartje als kunstenaar en toch ook een weinig als geleerde. Rembrandt had zelfs een globe (waar Afrika nog amper ingevuld is). In die kamer staan de glazen waarmee zijn modellen zouden klinken, maar ook de 65 ‘prentenboeken’ met niet minder dan 7000 afdrukken van schilderijen van bekende meesters, waaronder veel plaatwerk van Rubens. Verder exotische kleding in allerlei tooi; wat wil je ook, met de haven van de Verenigde Oostindische Compagnie voor de deur? Dan zijn atelier, waar het noorderlicht binnenviel, gematigd door de kleine ruitjes, precies zoals we die kennen uit verschillende etsen. De tegels kreeg het Rembrandthuis ten geschenke van Enkhuizen, waar onlangs een gezonken schip werd gelicht, dat als ballast allerlei soorten tegels bevatte. Tot de beerput toe heeft men informatie gehaald over de inrichting van het huis! Alle verdiepingen zijn bereikbaar via een centrale spiltrap waar een stevig scheepstouw als leuning fungeert. En dan is er nog het binnenplaatsje, waar een galerij was opgetrokken door de Vlaamse bewoners. Deze heeft Rembrandt nog vergroot, omdat hij daar - buiten dus! - zijn Nachtwacht heeft geschilderd, een schilderij met een afmeting van 3,5 bij 4,5 meter. | |||||||
Rubens en RembrandtKortom: je kunt er Rembrandt leren kennen aan de hand van zijn en Saskia's woninginrichting, want - hoe Hollands - ik zag geen gordijnen hangen! Het meest opvallende schilderstuk dat er (tijdelijk) in het
Het Rembrandthuis in Amsterdam
Foto Robert P. Sledziewski kader van de reconstructie hangt is Nero en Leander van Peter Paul Rubens. Rembrandt kocht het in 1637 voor 424 gulden (om het zeven jaar later met een kwart winst te verkopen!). Rembrandts vroege schilderwerk is ondenkbaar zonder Rubens, zijn gelijktijdige evenknieGa naar eind* in de Zuidelijke Nederlanden. Als Rembrandt een van zijn zelfportretten schildert, doet hij dat bij voorbeeld onder dezelfde invalshoek als waarmee Rubens zichzelf portretteerde. Er is in de Noordelijke Nederlanden met enige regelmaat (zeker aan het einde van de negentiende eeuw) geprobeerd beide schilders in een onderlinge competitie te vergelijken; de een beter/slechter dan de ander, in plaats van beiden te plaatsen in hun context. Beiden zijn schilders in de Lage Landen, maar ieder met een plaatsbepalende eigenheid en identiteit. | |||||||
Niet uit de verfRubens kon na de Beeldenstorm de opengevallen kerkruimten invullen, grootser dan daarvoor. Rembrandts werk kwam - behalve in de gildenruimten - niet ‘uit de verf’. Het was eerder in de grachtenhuizen, waar hij zijn werk kwijt kon; dat is één verschil. Maar om de nadruk te leggen (negentiende eeuw!) op het feit dat Rubens wortelde in de Catholica en Rembrandt in | |||||||
[pagina 22]
| |||||||
de Reformatie is misplaatst. Rubens kwam via zijn vader uit een tot de reformatie neigend milieu; via zijn moeder wortelde Rembrandt in een katholiek milieu. Zelf bekende Rembrandt zich niet tot ‘belijdend lidmaat’ van de Hervormde Kerk; hij negeerde in zekere zin de keiharde staalmeesters van Gods woord in Amsterdam. | |||||||
Half-bohémienachtigAls waarachtige kunstenaars waren beiden getekend door een humanistische levensvisie. ‘Er was een tijd dat kunstminnend Holland zich juist was gaan schamen Rubens te bewonderen’, merkte Huizinga eens op; en de Noord-Nederlandse schilderdocent Huib Luns merkt op: ‘Rubens spreekt ons (Noord-Nederlanders - noot auteur) te luid, wat een enghartig standpunt is.’ Feit is wel, dat Rubens in zijn tijd en daarna steeds gewaardeerd is geworden, maar dat Rembrandt tot midden vorige eeuw een vergeten schilder is geweest (de Rembrandt-vereniging dateert van 1899). Als er dan verschillen moeten zijn, dan: de organisator Rubens en de ‘tot half-bohémienachtige voornaamheid’ (Huizinga) Rembrandt, maar vooral: het verschil in acceptatie van de kunstenaar door de bewoners van de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden. Overigens blijft het opvallend dat, toen Rubens als diplomaat naar het noorden kwam, hij wel contact opnam met een Hugo de Groot en met verschillende schilders, onder wie Honthorst, maar niet met Rembrandt. Heeft Rembrandt zichzelf overschat? Feit is dat hij zich gespiegeld moet hebben aan schilders als Rafaël, Titiaan en Michelangelo, die hun vóórnaam voldoende vonden om hun werk te signeren. Begon Rembrandt aanvankelijk zijn werk te identificeren met R.V.R. (L), Rembrandt van Rijn te Leiden; later werd het kort en krachtig de R van zijn voornaam Rembrandt. Hoe bekend hij ook was, zeker in zijn relatie met Huygens, toch gingen de opdrachten van prins Frederik Hendrik, via zijn secretaris Huygens, eerder naar leerlingen uit de school van Rubens, ‘een onvergelijkbare meester’, aldus Huygens, dan naar Rembrandt. | |||||||
ZelfkennisEen ander opmerkelijk verschil dat nu naar boven komt, is dat van Rubens slechts zeven schilderijen bekend zijn, waarop hij zichzelf portretteerde; Rembrandt keek 72 maal in de spiegel om zijn persoonlijkheid te konterfeiten (overigens een moeilijk procédé, omdat wat links is, als rechts geschilderd moeten worden, en omgekeerd). Maar daarop een dieptepsychologieproces toe te passen, is volgens de Rembrandtkenner E. van de Wetering (in de doorwrochte catalogus Rembrandt zelf een anachronisme genoemd. Opvallend is daarentegen dat Rubens diplomatie en schilderkunst wist te combineren, omdat hij al schilderend de psyche van zijn te schilderen personen wist te analyseren! De Venetiaanse gezant in Den Haag rapporteerde aan zijn doge, toen Rubens onze Staten-Generaal voor onderhandeling benaderde: ‘Die Rubens zit vol fraaie streken!’ Rembrandt, geboren op een molen, Hollandser kan het haast niet; Rubens, opgevoed aan het hof in Brussel. Maar... wil men Rubens en Rembrandt vergelijken, breng dan een bezoek aan het barokke huis in Antwerpen (in 1610 aangekocht) en aan het voornaam-huiselijke Rembrandthuis in Amsterdam, aangekocht (en niet afbetaald) in 1639. | |||||||
Rembrandt en Rubens te kijkHet lijkt of Nederland op dit ogenblik zijn schade inhaalt, wat de waardering betreft van de twee eeuwen lang vergeten schilder Rembrandt. In het Mauritshuis in Den Haag kan men - tot 9 januari 2000 - op unieke wijze kennismaken met Rembrandt aan de hand van zijn vele zelfportretten. Rembrandt:
Rubens:
|
|