Mijlpalen
Er zijn zeker mijlpalen uit 25 jaar Frans-Vlaamse Veertiendaagse te noemen. Eén daarvan is ongetwijfeld de uitermate goede samenwerking met Cappelle-la-Grande, de voorstad van Duinkerke, die elk jaar vertegenwoordigd wordt door de sympathieke communistische burgervader, de Heer Gouvart. De kern van deze nieuwe ‘stad’ werd architectonisch volledig in Vlaamse stijl geconcipieerd. Huizen met trapgevels, blinden aan de ramen en vensters, openbare gebouwen in Vlaamse neo-renaissance. Cappelle-la-Grande beschikt over een hypermodern planetarium, waar de bezoeker in het Frans en/of in het Nederlands verwelkomd wordt, een belofte die de burgemeester nakwam dankzij de goede verstandhouding met Nieuwpoort. Voorts was samenwerken met het Vlaamsvriendelijke grensstadje Belle (Bailleul), met de haast legendarische socialistische burgemeester Jean Delobel, een prettige ervaring. Hetzelfde gold voor de gemeenten van het Frans-Vlaamse heuvelland zoals Sint-Jans-Cappel, Berthen, Godewaersvelde, Caester. Tussen de gemeenten, die elk de echte bron van de IJzer opeisen, zijnde Buysscheure, Broxeele, Rubrouck, Lederzeele en Volckerinckhove, en Nieuwpoort ontstonden hechte vriendschapsbanden, die nog steeds blijven duren. Met het fraaie stadje Cassel en de Peene-gemeenten zoals Noordpeene en Zuytpeene ging het er ook gemoedelijk aan toe. Tal van burgervaders en politieke mandatarissen praten overigens nog een mondje Vlaemsch.
Wie ook een mondje Vlaemsch kan spreken, maar vertikte het te spreken, was de burgemeester van Ekelsbeke, die tevens voorzitter is van het CARFO, een samenwerkingsverband van gemeenten rond Ekelsbeke.
Gelukkig is er de Ekelbeekse schepen/ wethouder van Cultuur, Mevrouw Kahn-Collet, die, hoewel Nederlands-onkundig en niet afkomstig uit de streek, het Vlaams-Nederlandse erfgoed degelijk weet te verdedigen. Hoe dan ook, met deze gemeenten Ekelsbeke, Zegers-Cappel en andere verliep de samenwerking goed.
Over een heel andere boeg werd het gegooid wanneer er verbroederd werd met Armentiers, Grevelingen, Broekburg en Ariën-aan-de-Leie. De medewerking verliep goed, niettegenstaande het feit dat het hier om stedelijke entiteiten gaat, die er een wat verschillende visie en aanpak op nahouden. Iets minder goed verging het met de hoofdstad van Frans-Vlaanderen, Rijsel. Een degelijk onthaal door de Katholieke Universiteit van Rijsel zorgde er evenwel voor dat verder aan de weg kan getimmerd worden om met de ‘metropool van het Noorden’ samen te werken in een nabije toekomst.