Kunst
Allerindividueelste expressie van het allerindividueelste idee
De geëxplodeerde beeldhouwkunst
● Guido Logie
De beeldhouwkunst is lang niet meer wat ze geweest is. Dat is niet zo zeer de verzuchting van een nostalgicus, als wel de uitdrukking van een wel zeer opmerkelijke evolutie.
‘De term beeldhouwkunst is in deze tijd problematisch geworden,’ schrijft kunsthistoricus en -criticus Elly Stegeman in haar inleiding met de opvallende titel De verruiming van de beeldhouwkunst in het boekje Hedendaagse beeldhouwers in Nederland en Vlaanderen. Dit werk is uitgegeven door de onvolprezen Stichting Ons Erfdeel in Rekkem. Het verscheen in zes talen tegelijk: Nederlands, Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans. Met die publicatie wil de stichting, onder leiding van afgevaardigd bestuurder Jozef Deleu, de moderne beeldhouwkunst in de Nederlanden bekend maken in het buitenland. Eerder deed ze dat ook met de uitgave Hedendaagse schilders in Nederland en Vlaanderen.
Stegeman neemt Nederland voor haar rekening. Marc Ruyters, journalist van de Financieel-Economische Tijd, belicht de beeldhouwkunst in Vlaanderen.
Stegeman schrijft verder: ‘In die jaren (de jaren zestig), en het decennium erna, explodeerde de beeldhouwkunst tot een scala van mogelijkheden: land-art, body-art, happening, performance.’ Ruyters zet het woord beeldhouwkunst tussen aanhalingstekens en verduidelijkt tussen haakjes: beeldhouwwerken, installaties, assemblages, objecten. U, lezer, denkt misschien: ‘Je kunt het zo gek niet bedenken.’ En dat is niet helemaal naast de waarheid, zoals bijvoorbeeld blijkt op de poëziezomer '99 van het West-Vlaamse dorpje Watou (zie kader).