Dure producten worden moeilijk verkocht
Het is in dit Neerlandia-dossier herhaaldelijk gebleken dat fictie in het hele productiepakket van een omroep het duurste prijskaartje draagt. Het zou dan ook voor de hand liggen dat de omroepen zich inspannen om deze dure producten aan andere zenders te slijten en op die manier een deel van de uitgaven terug te verdienen. Op dat gebied blijkt ons beperkte taal- en cultuurgebied echter een moeilijk te nemen hindernis te vormen.
Neerlandia stelde betreffende dit punt een vraag aan Luc Beerten, adviseur drama bij de VRT (Vlaamse Radio en Televisie) en aan Els Van den Abeele, VTM (Vlaamse Televisie Maatschappij)-woordvoerster.
Verkoopt de VRT aan het buitenland?
Luc Beerten:
‘In de praktijk gebeurt dat weinig. Ons buitenland beperkt zich daarbij grotendeels tot Nederland, zeker wat fictie betreft. Terug naar Oosterdonk is wel naar Berlijn gegaan en kreeg daar flink wat waardering. Maar je komt altijd in een vergelijking terecht met producties uit grote markten, die een veelvoud van je eigen productie gekost hebben. En je krijgt altijd waarvoor je betaalt. Grote landen maken dus verkoopbaardere producten. Hoewel, af en toe lukt het wel. Bijvoorbeeld met Daens, uiteindelijk een coproductie met de VRT. De verkoop van VRT-producten gebeurt dan meestal via ons commercieel zusterbedrijf VAR (Vlaamse Audiovisuele Regie).’
Bij VTM horen we ongeveer hetzelfde verhaal. Daar komt echter bij dat VTM de mogelijke verkoop overlaat aan de producenten, die het op de buitenlandse markt aanbieden.
Els Vanden Abbeele:
‘Met de VTM-producten werden al pogingen ondernomen in Cannes tijdens de MIPTV (Marché International de Programmes de Télévision). Tot nu toe werden er weinig producten als dusdanig verkocht. Wel werden scenario's van VTM-producten aan het buitenland verkocht. Zo werd een Franse versie van Familie gemaakt, overigens door het Vlaamse productiehuis Amusement. Ook Wittekerke werd met Duitse acteurs in een Vlaamse studio overgedaan en als Westerdeich in Duitsland uitgezonden. Wat we ook vaststellen, is dat sommige Vlaamse productiehuizen, die samen met VTM het levenslicht zagen, naast formats ook hun know-how uitdragen. Dat is bijvoorbeeld het geval met D & D, die o.a. in Portugal actief is, en Videohouse, dat in Moskou een vestiging heeft opgericht. Buiten drama blijken we andere producties en formats gemakkelijker te kunnen slijten. Er zijn al ettelijke afleveringen van Jambers op buitenlandse zenders (VS, Nederland) uitgezonden, terwijl Wakers Verjaardagsshow als format enorm succes kende in Portugal en ook in Nederland werd gewaardeerd.’
Toch blijken de taal en de culturele gebondenheid van dramaproducties de verkoop van fictie naar het (anderstalige) buitenland bijzonder moeilijk te maken. Waarom dit fenomeen zich echter ook voordoet met betrekking tot Nederland, is mij - ook na dit onderzoek - nog steeds een raadsel.