Een brokje geschiedenis
Wanneer men aan de geschiedenis van de neerlandistiek in Midden- en Oost-Europa denkt, denkt men vrijwel automatisch aan Leipzig en aan wijlen prof. dr. Gerhard Worgt. De meeste professoren Nederlands van nu die in Polen, Tsjechië of in andere landen van het toenmalige Oostblok werkzaam zijn, hebben aan de universiteit in Leipzig kennisgemaakt met de taal en cultuur van de Lage Landen. En wie van de professoren niet in Leipzig gestudeerd heeft, is bijna vast en zeker leerling van een leerling van prof. Worgt, die zelf later ondersteund werd door Nederlandse en Vlaamse neerlandici. In Wroclaw begon het allemaal in de jaren zestig. Prof. dr. habil. Norbert Morciniec heeft destijds (na zelfstudie) voorzichtig geprobeerd het Nederlands als een keuze-vreemde taal binnen het curriculum van de germanistiek te introduceren. Wat in het eerste stadium slechts twee uur taalverwerving per week betekende, groeide al snel uit tot een bijvak: in de jaren zeventig konden de afgestudeerden al een diploma krijgen waarin stond: ‘magister Germaanse filologie met Nederlandse specialisatie’. Dit betekende dat de afgestudeerde in kwestie een studieprogramma van vier jaar gevolgd had dat niet alleen taalverwerving omvatte, maar ook een cursus Nederlandse spraakkunst, een cursus Nederlandse letterkunde en bovendien een flinke portie kennis van verleden en heden van Vlaanderen en Nederland.
Enkele jaren na de universiteit van Wroclaw werd ook de universiteit van Warschau actief. De oprichter van de neerlandistiek in de hoofdstad van Polen, prof. dr. habil. Jan Czochralski, heeft het ook mogelijk gemaakt dat de Warschause studenten germanistiek Nederlands als bijvak konden kiezen. En zo bleef het tot het begin van de jaren negentig. In 1991 werd in Wroclaw op basis van de vakgroep Nederlands de Erasmus-leerstoel voor neerlandistiek gevormd. Sinds 1992 kan men in Wroclaw Nederlandse filologie als hoofdvak studeren; de volledige studie duurt er vijf jaar. In Warschau zit de neerlandistiek nu binnen een ander systeem: een diploma in de Nederlandse filologie krijgen degenen die na drie jaar propaedeuse in een of andere (vooral) filologische studie nog een intensief studieprogramma Nederlands van drie jaar volgen. Hoewel de studieprogramma's in Warschau en in Wroclaw in sommige opzichten van elkaar afwijken, is het eindproduct aan beide universiteiten hetzelfde: enthousiaste jonge mensen die een ‘vreemdevreemde taal’ spreken, die heel wat afweten van de cultuur van de Lage Landen en die graag bereid zijn om de kloof tussen twee centrale plekken van Europa op allerlei manieren te overbruggen.
Verder zijn er in Polen ook enkele universitaire centra waar Nederlands als een ‘gewone maar nog een vreemde taal’ behandeld wordt: in Krakau, Lodz, Lublin en Torun krijgen belangstellenden enkele uren taallessen per week.