Structureel karakter
Nederlands-Vlaamse samenwerking? Volmondig ja dus. Institutioneer de contacten en geef deze een structureel karakter, zoals mevrouw Baartmans ook voorstaat. Maar waarom het artikel mij verontrust, is omdat de bepleite actie zich beperkt tot samenwerking en géén gemeenschappelijke organen (zoals de Taalunie) nastreeft op - bijvoorbeeld - basis van het genoemde Europese verdrag. Voorts beperkt de zienswijze van de algemeen voorzitter zich tot Nederlands-Vlaamse samenwerking in de Lage Landen, zoals in de verschillende werkgroepen. Geen woord over Suriname, de Antillen, Zuid-Afrika, Namibië of Néerlandicité elders in de wereld. Verwaarlozing van dit aspect raakt het wezen van het ANV. Van oudsher is bevordering van de Nederlandse taal en cultuur waar ook ter wereld dé formule van het ANV.
Het ANV doet dit als Nederlands-Vlaamse vereniging, dus via gezamenlijk optreden naar buiten. Het aaneengesloten Nederlandse taalgebied in Europa, het basisgebied, heeft door de ontwikkelingsgang der historie cultureel en taalkundig zijn ‘buitengewesten’ in diverse soorten en maten, van onafhankelijk land tot immigratieregio. Deze historie schept verplichtingen. De Nederlanden zouden zich solidair moeten betonen met taalgenoten elders in de wereld. Te denken valt aan inspanningen voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in Suriname, een ‘technische’ kwestie, die in overleg met de Surinaamse autoriteiten te klaren valt. Een meer principiële zaak betreft de positie van het Afrikaans in Zuid-Afrika en Namibië. Willens en wetens vindt in beide landen een onverholen verengelsing plaats, ook ten koste van andere inheemse talen. Laten wij dit maar begaan? Raakt ons dat niet? Kunnen we geen vergelijking maken met de verwijten die Vlamingen de Noord-Nederlanders maakten, omdat Nederland zich niets gelegen liet liggen aan de Vlaamse strijd voor erkenning van taal en cultuur? Treft ons, Nederland en Vlaanderen samen, niet het verwijt van Afrikaanstaligen dat wij geen helpende hand bieden?