initiatieven nemen. Misschien moeten we nog actiever en assertiever op dit terrein aanwezig zijn.’
De Franstalige politici maken er tegenwoordig een nationale sport van om de Vlaamse overheid in de extreem-rechtse hoek te plaatsen. Iedere zin voor relativiteit lijkt vaak zoek. In verband met de politiek van minister Peeters inzake de faciliteitengemeenten nemen ze gemakkelijk het woord ‘etnische zuivering’ in de mond. Is dat politiek opportunisme?
‘Dat is het beeld dat bepaalde extremistische Franstalige partijen van de Vlamingen willen geven. De Franstalige pers speelt daarin mee. De krant Le Soir, die nogal aanleunt bij het FDF (Front des Francophones), begon daarmee en we moeten constateren dat de rest van de Franstalige pers dat overneemt. La libre Belgique, hoewel terughoudender, schuwt bepaalde uitdrukkingen niet. Wat nog meer opvalt, is hoe Franstalige politici - en niet de minsten - een amalgaam maken van de Vlamingen dat gelijk is aan extremisme en onverdraagzaamheid. Het is onaanvaardbaar dat Franstalige politici over de Vlaamse minister-president spreken in termen als Gauleiter. Franstalige politici voeren een hetze tegen de meerderheid van de Belgische bevolking. Ik denk dat de Vlamingen veel te braaf zijn.
Er is echt een cultuurverschil tussen Vlamingen en Franstaligen op het vlak van reageren op situaties. Een Franstalige zal onmiddellijk reageren op iets dat hij als niet correct ervaart. De middenstandsorganisatie deed een onderzoek naar het gedrag van klanten wanneer ze in een zaak met een probleem worden geconfronteerd.
Hieruit blijkt dat de Vlaming dan niet protesteert, maar weggaat. Hetzelfde doet zich voor op meer politiek vlak. Wanneer Vlamingen bijvoorbeeld in tweetalige ziekenhuizen niet in het Nederlands behandeld worden, leggen ze geen klacht neer, hoewel ze het recht hebben dat te doen. Het gevaar bestaat dan dat men zo gefrustreerd geraakt dat men zijn toevlucht neemt tot extremistische partijen. Vlamingen zouden open en assertief moeten zeggen: “dit kan voor ons niet, dit aanvaarden wij niet”.’
Is de alliantie tussen het FDF en de liberale PRL van Louis Michel rampzalig voor de verbouding tussen de Vlamingen en de Franstaligen in dit landje?
‘De PRL laat zich inderdaad in haar standpunten sterk beïnvloeden door het FDF. Maar ik stel vast dat het FDF ook buiten zo'n alliantie invloed heeft. Wat sommige politici van de Parti Socialiste (PS) zeggen, is soms nog erger.’
Heeft u daar een verklaring voor?
‘Ik denk dat - en dat mag wel eens duidelijk worden gezegd - de Vlaamse traditionele politieke partijen altijd extremisten hebben geweerd. De Franstalige politieke partijen daarentegen hebben de extremisten binnengehaald. Degenen die zich zo uiten over de Vlamingen, zitten dus in de traditionele partijen. In Vlaanderen is dat niet zo.’
Denkt u dat de Vlaamse traditionele partijen te weinig aandacht besteed hebben aan de extremisten? Grosso modo vinden in Vlaanderen de extremisten elkaar bij extreem-rechts.
‘Bij het Vlaams Blok merk je twee tendensen. Degenen die militant werden, omdat ze vonden dat de standpunten van de andere partijen niet Vlaams genoeg waren, en degenen die echt het prototype zijn van extreemrechts: onverdraagzaam, xenofoob, racistisch. Bij sommigen mengen die zaken zich zonder enig probleem.
Voor mij staan degenen die in die partij actief zijn voor het hele programma, dus ook voor de onverdraagzaamheid. Daar heb ik veel moeite mee. Ik denk dat de traditionele partij waartoe ik behoor, op bepaalde punten duidelijker had moeten zijn jegens de Franstaligen. Bijvoorbeeld inzake Brussel. Ik denk dat men nog altijd onderschat wat er met de volgende verkiezingen op het spel staat in Brussel. Als de Vlamingen niet voldoende meer aan het beleid in Brussel kunnen deelnemen, zal men in Vlaanderen het hoofdstedelijk statuut van Brussel steeds meer ter discussie stellen. Zegt men in Vlaanderen massaal dat Brussel niet langer de hoofdstad is, omdat de Vlamingen deze niet meer kunnen meebesturen, dan zet men een streep onder België. In twee verkiezingen hebben wij gezien dat de Vlamingen hier steeds minder aan bod kwamen. Bij de eerste verkiezingen voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad hadden de Vlamingen 11 verkozenen op 75. Dat was al een grote ontgoocheling, want 4 minder dan gehoopt. Bij de tweede verkiezingen viel men op 10 terug.
Men heeft verwaarloosd een drempel van minimale vertegenwoordiging van de twee grote gemeenschappen van het land te bepalen. Voor de regering heeft men wel pariteit ingesteld. Dat is onvoldoende. Men moet kunnen meewerken in het parlement, in de commissies en in het denkwerk.’
Komt er een nieuwe ronde staatshervorming na de verkiezingen van 13 juni? En als die er niet komt, is het einde van België dan in zicht?
‘Op dit moment is er een eensgezinde houding van de Franstalige partijen om niet te onderhandelen over een verdere staatshervorming. Ze weigeren bijvoorbeeld een lijst op te stellen van grondwetsartikelen die tijdens de volgende legislatuur kunnen worden gewijzigd. Er kan echter veel gebeuren zonder de grondwet te wijzigen.
Ik reken er toch op dat we een aantal