Sympathieën
Het Eurovisiesongfestival is één van die gebeurtenissen, waar men zich wel eens duchtig aan kan ergeren, maar die steeds de nieuwsgierigheid opwekt van miljoenen kijkers. Ergernis alom als je moet vaststellen dat objectiviteit vaak ver te zoeken is. Enkele voorbeelden: het Griekse deel van Cyprus geeft altijd het maximum aan punten aan Griekenland, dat op zijn beurt een hoge score aan het land van de verscheurde Cyprioten toekent. Een muzikale ‘enosis’ zowaar. Turkije gunt beide landen weinig sympathie, en omgekeerd wordt dat vertaald in cijfers, als er al punten worden ‘prijsgegeven’. De Scandinavische landen gunnen elkaar doorgaans ook enkele puntjes, ook al stelt de muzikale inzending weinig voor. Bij de jongste uitgave viel de in het Fins zingende, doch van huize uit Zweedstalige Finse zangeres, in de gunst van de Zweedse overbuur. Estland en Finland - beide landen hebben een bevolking die verwante talen spreken, nl. een Fins-Oegrische taal - blijken ook goede maatjes. In datzelfde Estland woonden eeuwenlang Estlandzweden, waardoor het land van Ingmar Bergman en Selma Lagerlöf een hart onder de riem van de Noord-Balten blijft steken. Nochtans zijn die Noordse landen beducht voor alle mogelijke uitingen van grensverleggend nationalisme, hoe gering ook. De voormalige Joegoslavische republieken, op Servië na (dat in 1998 niet meedeed), vinden het ook goed met elkaar.
Dit heeft allemaal weinig te maken met muziek, maar vooral met favoritisme en nationalisme. De veralgemeende televoting zal er wel iets mee te maken hebben, al mag dat niet over de hele lijn doorgetrokken worden. Daarover hierna iets meer.
In het verleden was het zonder televoting niet beter en soms nog droeviger. Zwitserland zou nooit voor Duitsland stemmen, omdat de Duitstalige Zwitsers, of Schwyzerdüt-