België-gevoel
Symptomatisch voor het Vlaamse wantrouwen is ook de reactie van de Vlaamse taalsocioloog Kas Deprez op het boek in kwestie die in het tijdschrift Streven verscheen onder de veelzeggende titel ‘Dit triestige Groot-Neerlandisme’. Deprez behoort kennelijk tot die ‘progressieve’ Vlaamse intellectuelen die zich de laatste tijd presenteren als nieuwe Belgen en als zodanig het in verval rakende Belgiëgevoel nieuw leven willen inblazen. Zij doen dit in een opvallende coalitie met de oude conservatieve Brusselse bourgeoisie. Deprez, eenzame strijder voor een eigen norm voor Nederlandstalig België, in zijn ogen een overgangsgebied bewoond door bastaarden (De Standaard, 3 maart 1998), interpreteert de opzet en strekking van dit boek op zijn beurt als uiting van Groot-Neerlandisme, dat hij kwalificeert als ‘een overbodig nationalisme’ en als ‘een grijze bedoening, politiek zowel als intellectueel.’ Hoewel wetenschappers krachtens hun professie verplicht zijn hun vooroordelen onder controle te houden, laat Deprez zijn vooroordelen tegen degenen die streven naar nauwere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland de vrije loop. Na in zijn bevooroordeelde geest de inhoud van dit boek geïnterpreteerd en bestreden te hebben, concludeert hij opgetogen dat het Groot-Neerlandisme, te weten de vestiging van een Groot-Nederlandse staat, zoals Deprez dit fenomeen zelf omschrijft, geen politiek draagvlak heeft. Maar zo'n staat wordt in dit boek ook niet bepleit, ook niet door prof. A. Postma. De door hem toegejuichte economische en culturele convergentie tussen Nederland en Vlaanderen hoeft niet noodzakelijkerwijze tot een politiek-juridische structuur te leiden, zo besluit die zijn bijdrage. Het hele betoog van Deprez is derhalve een gevecht tegen windmolens.