dewerkers volgens het Taalcharter een register van de Nederlandse standaardtaal spreken. Uiteraard klinkt het Nederlands van het journaal anders dan dat van het Swingpaleis, maar in principe moet het allebei standaardtaal zijn. De standaardtaal die de VRT wil hanteren, is de Belgische variant van de Nederlandse standaardtaal, het Nederlands zoals dat door taalbewuste Vlamingen wordt gesproken, wanneer zij bewust hun taal verzorgen. Ondanks alle deining dat het hier en daar heeft veroorzaakt, is dat standpunt niet revolutionair. Ook voor de vorige taaladviseur, Eugène Berode, was de Noord-Nederlandse norm niet heilig.
‘Ik vind dat de BRTN en dus ook de radio het Noordnederlands als norm moeten hanteren. Anders hebben we helemaal geen norm en ook in taalzaken is alles beter dan chaos. Maar als je dat zegt, hoor je wel zekere grenzen in acht te nemen. Overschrijd je die, dan komt het taalgevoel van de Vlamingen in opstand. En dat is het ergste wat de standaardtaal bij ons kan overkomen.’
Voor Berode waren er drie grenzen. Allereerst vond hij het ‘nonsens’ om de Randstad-uitspraak van het Nederlands over te willen nemen. Hij gunde Vlaamse beelden en zegswijzen bestaansrecht en officiële Belgische termen als schepen, licentiaat en gouverneur behoorden voor hem zonder discussie tot de standaardtaal.
Die norm is te beperkt. Naast de uitzonderingen die Berode noemt, moeten ook andere woorden die in Nederland onbekend zijn, maar in Vlaanderen wijd verspreid en algemeen geaccepteerd zijn, tot de VRT-norm worden gerekend. Vaak erkennen ook Nederlandse standaardtaalsprekers die woorden zonder meer als Nederlands, hoewel ze ze zelf niet gebruiken. Voorbeelden daarvan zijn
praline (bonbon),
peperkoek (ontbijtkoek),
kwakkel (een onjuist bericht in de krant),
onrechtstreeks (indirect),
vieruurtje (een hapje omstreeks 16 uur),
ergens mee verveeld zijn (ergens mee in z'n maag zitten), een
resem (reeks) vragen. Die woorden en uitdrukkingen zul je beslist aantreffen in de teksten van
Ruud Hendrickx
Foto: VRT, Phile Deprez