Geschiedenis
Van Cauwelaert ● Joris Dedeurwaerder
Er zijn heel wat boekenplanken te vullen met levensbeschrijvingen, zowel hagiografisch aandoende geschriften als wetenschappelijke publicaties, van leidende figuren uit de Vlaamse beweging: August Borms, pater Callewaert, Robrecht De Smet, Cyriel Verschaeve, Staf De Clercq, Gerard Romsée, Herman Vos, Reimond Tollenaere, Alfons Van de Perre, Ward Hermans... Over hun tijdgenoot Van Cauwelaert (1880-1961), ongetwijfeld de belangrijkste Vlaamse politicus, ‘de grootste Vlaamse staatsman’ van de eerste eeuwhelft, was er lange tijd nauwelijks literatuur.
Zoals de kerkgeschiedenis was de literatuur en de historiografie over de Vlaamse beweging, vooral over de Vlaamsnationalistische fractie ervan, lange tijd veelal van getuigende en apologetische aard. Het is vooral de Leuvense hoogleraar Lode Wils (1929) geweest die de flamingantische zelfbeschrijving op de helling heeft gezet en haar waarheidsgehalte aan de beschikbare bronnen heeft getoetst. Wils, thans emeritus hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, heeft in talrijke publicaties, vaak met een polemisch tintje, nogal wat mythes ontrafeld en aldus sterk bijgedragen tot de ontwikkeling van een gecorrigeerde kijk op de geschiedenis en de ontwikkeling van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. In zijn bovendien vlot geschreven werken, o.a.
Van Clovis tot Happart. De lange weg van de naties in de Lage Landen (1992) en
Vlaanderen,
België,
Groot-Nederland (1994), stelt hij steeds weer, dat de eerste successen van de Vlaamse beweging werden behaald dank zij het engagement van leidende flaminganten in de katholieke partij en dat de Vlaamse beweging
hoofdzakelijk geslaagd is dank zij het feit dat leidende katholieke flaminganten haar hebben verbonden en vervlochten met de christelijke sociale beweging en de christen-democratie. In zijn geschriften over het activisme - de collaboratie van een aantal Vlaamsgezinden tijdens de Eerste Wereldoorlog - en de Groot-Nederlandse beweging van de jaren twintig en dertig heeft Wils op overtuigende wijze aangetoond hoezeer Duitse instanties daarbij het initiatief hebben genomen en hoe anti-democratische strekkingen daarin mede de collaboratie in de Tweede Wereldoorlog hebben voorbereid.