gedaante veranderde. Ze zag het ziekenhuis evolueren ‘van een bescheiden, gezellige, kleinschalige “kliniek van zusters” tot een middelgroot, goed uitgerust en vlot functionerend ziekenhuis’, - zoals ze zelf schrijft in haar boekje ‘Menswaardig sterven’. De technologie evolueerde sterk, stelde de medici in staat steeds meer te doen. De patiënt werd meer en meer een ‘geval’ dat behandeld moest worden. De zorg en de opvang van de zieke evolueerde niet in dezelfde mate. ‘Een drama rond sterven’ opende de directrice de ogen. Ze werd geconfronteerd met de radeloosheid en de woede van een man van wie de vrouw enkele dagen na een ernstige hersenbloeding overleed. De man kon niet begrijpen dat men zijn vrouw niet had kunnen redden. Men had hem aan zijn lot overgelaten, niemand had hem de ernst van de situatie van zijn vrouw uitgelegd. Toch kon de directrice niemand, noch verpleegkundige, noch arts, op een fout betrappen. De problemen kwamen uit de structuur zelf voort.
Toevallig kwam er in het laatste jaar van haar mandaat als directrice een uitnodiging voor een congres in de Verenigde Staten over ‘Management of terminal illness’ op haar bureau terecht. Het werd georganiseerd door de ‘International Hospice Federation’.
‘Management is geen zaak van cijfers,’ zegt ze, ‘maar van de juiste doelstellingen formuleren.’ Dat leerde ze in de Verenigde Staten, dat bracht ze mee naar haar Brusselse ziekenhuis.
Zuster Leonture
Foto: Davidsfonds, Leuven
Er moest een afdeling ‘palliatieve zorgen’ uitgebouwd worden. Maar dat kostte veel geld, veel overleg, veel inzet van directie, verpleegkundigen, artsen, familieleden. Ze ontdekte dat men in Engeland al vele jaren met ‘stervensbegeleiding’ bezig was in ‘hospices’. Als grondlegster van de ‘hospice-filosofie’ mag Cicely Saunders beschouwd worden. Haar leidmotiv was: ‘When it is no longer possible to cure, it is your duty to care’. Ze richtte met haar medewerkers in 1967 in Londen het St.-Christopher's Hospice op, dat uitgroeide tot het Mekka van de zorg voor terminale zieken.
In De Standaard van 31 oktober 1989 publiceerde zuster Leontine een artikel over haar plannen. Op korte tijd leverde het haar 1 miljoen frank (FL. 50.000) op. Velen herkenden zich duidelijk in haar ontdekking. Zuster Leontine, niet langer directrice, werkte zelf op de nieuwe afdeling mee. Tussendoor gaf ze overal in Vlaanderen lezingen over haar ervaringen. In 1992 al publiceerde ze bij het Davidsfonds in Leuven haar boekje ‘Menswaardig sterven: palliatieve zorgen... als een mantel om je heen’.
Kan zuster Leontine begrip opbrengen voor iemand die, geconfronteerd met het verdict dat hij nog maar een korte tijd te leven heeft, er zelf een eind aan wil maken? Zuster Leontine: ‘Ja. Er zijn mensen die op de afdeling komen die zeggen: ik heb mijn dosis bij. Ik weet wat. We doen geen poging het af te nemen. Als ze ervaren dat ze ernstig genomen worden, als het nodige gedaan wordt om hun pijn draaglijk te maken, veranderen ze van mening. We helpen hen om hun nood op ieder vlak te verlichten. Ze mogen zichzelf zijn. We proberen hun onmacht te delen. Iemand omschreef in een recent proefschrift dit werk als: samen volhouden in de chaos.’
U bent non. Helpt uw geloof u bij dit werk?
‘Mijn geloof helpt me vooral om te leven. Mijn hoop trilt op haar benen, mijn geloof is misschien nog meer opgebouwd doorheen twijfels dan doorheen zekerheden.’
Bent u bang voor de dood?
‘Ik zal het ongetwijfeld moeilijk hebben om het leven los te laten. Ik ben graag zeer actief bezig.’
Wat verwacht u als u de grens over bent?
‘Ik hoop geliefden terug te zien.’