probeer je de juiste bronnen aan te boren om geld los te krijgen.
Ik ging dus ook naar Zuid-Afrika tijdens de boycot, omdat ik niet naar dat regime ging, maar naar de mensen. Zo heb ik eens een hele uitleg gegeven over het Nederlands aan een kleurlingjongen die mijn vrouw en mij Nederlands met elkaar hoorden praten in een winkeltje. Dat vond hij heel interessant.
En als mensen uit het voormalige Oostblok of Zuid-Afrika op uw uitnodiging ingaan om te komen, wat staat er dan op het programma?
Hasselt, Sint-Truiden (mijn geboorteplaats). Tongeren. Maar we gaan ook naar Antwerpen, Brugge en Gent, de drie zustersteden, de historische plaatsen van de Vlaamse cultuur. In die steden word je in hoge mate geconfronteerd met het verleden. Maar ik vind dat je de buitenlanders ook moet laten zien hoe het land er nu uitziet, en het platteland. Daarom heb ik drie ‘zusterdorpen’ uitgezocht voor een bezoek. Ik ga dan naar Scherpenheuvel, het bedevaartsoord. En ik vertel de mensen dat ik niemand wil bekeren, maar dat ze goed moeten kijken wat daar gebeurt en dat er kennelijk nog behoefte is aan zulke plaatsen. In het Oostblok zie je deze dingen niet. Dan ga ik met hen naar de abdij van Averbode, daar zijn nog 60 tot 80 jonge paters, en daar blijkt dat het geloof nog helemaal niet uitgestorven is. Daarna gaan we naar Zichem, van Ernest Claes. Daar is een café met een bazin die zo uit een schilderij van Breughel zou kunnen komen. Zeer vriendelijk en kordaat heeft ze ons op een morgen boterhammen met kaas geserveerd. Die route heet tijdens de zomercursus Het kleine, stille Vlaanderen.
Iets heel anders. Wat vindt u van de plannen van de universiteiten in Maastricht en Diepenbeek om tot een ‘transnationale’ universiteit te komen?
Het is een prachtig plan. De vraag is alleen of het politiek en academisch uitvoerbaar is, of de overheden het wel willen. De politici in Nederland en Vlaanderen lijken er niets tegen te hebben. Maar in de academische kringen vinden ze de plannen wel een probleem. Zo worden in Vlaanderen studentenaantallen steeds meer als een economische factor gezien. En dat zijn ze in zekere zin ook, aangezien de financiering van de overheid er voor een groot deel van afhangt. Anders zouden de Vlaamse universiteiten misschien minder geneigd zijn hun eigen winkel te verdedigen.
Maar u bent wel te vinden voor een zo verregaande vorm van samenwerking?
Natuurlijk. Dertig jaar geleden, toen beide universiteiten ontstonden, speelde men al met het idee. Destijds lag het nog veel moeilijker dan nu om transnationaal te denken en te handelen. Want ook de cultuur van de middelbare scholen in Nederland en Vlaanderen is anders, net zoals de overgang naar de universiteit. De scholen zijn in Vlaanderen inhoudelijk veel strakker gestructureerd dan in Nederland. Dat zet zich door op het vlak van de universiteit. In Vlaanderen moet je ieder jaar een soort ‘hakbijlexamen’ afleggen: je slaagt of je ‘buist’. Daar kunnen de Nederlandse jongeren maar moeilijk aan wennen. Je ziet dat bij het aantal studenten geneeskunde dat naar Antwerpen en naar Leuven trok en trekt: velen komen niet door het eerste jaar. In Vlaanderen moet je ontzettend veel uit je hoofd leren, en ik zeg niet dat dat goed is, maar het is een andere vorm van opleiding. Daarom zal het van weerszijden een beetje geven en nemen zijn bij de uitvoering van de Limburgse plannen. Ik denk dat het Nederlandse systeem goed is voor de betere studenten, het Vlaamse is voor diegenen die het vuur na aan de schenen gelegd moet worden.
Vindt u dat het Limburgs voldoende aandacht en erkenning krijgt in de rest van de Nederlanden?
Het Maaslandse Limburgs dat in Nederlands-Limburg min of meer dezelfde vorm heeft in woordgebruik en in klankpatroon, dat bestaat in Belgisch-Limburg alleen aan de Maas. Voor de rest zijn er veel varianten, veel andere dialecten. In Belgisch-Limburg kun je dus niet echt van het Limburgs spreken. Ik snap ook wel dat men het dialect wil behouden, ik heb er niks op tegen, maar de manier waarop dat gebeurt, is niet helemaal zoals ik het zou doen: verspreiding van boekjes op scholen. Boekjes die steeds moeten worden aangepast, omdat het dialect per dorp en stad verschilt. Bovendien vind ik dat men om te beginnen het verschil moet kennen tussen het Noordnederlands en het Nederlands in Vlaanderen.
De Nederlanders zouden een beetje toleranter moeten zijn, ze moeten accepteren dat het Nederlands in Vlaanderen wat anders klinkt, maar verder voor 97% hetzelfde is. Daarom heb ik er ook zo'n hekel aan als ze zeggen dat iemand ‘Vlaams’ spreekt. We spreken allemaal Nederlands, alleen klinkt het niet overal hetzelfde.
U bent sinds begin oktober emeritus hoogleraar. Rust u op uw lauweren?
Nou neen, ik weet niet eens of ik die wel heb. De Nederlandse Taalunie heeft mij gevraagd om bij het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal, in Louvain-la-Neuve, waarnemend projectleider te zijn tot december. Daarna leid ik de zomercursus nog, die vanaf volgend jaar drie weken zal duren. Er zijn nog wat projecten met universiteiten in het buitenland waar ik aan deelneem. Ik ben nog betrokken bij de Vlaams-Zuidafrikaanse Cultuurstichting. En als ik tijd heb, de zin is er altijd, dan mag ik vast nog wel eens in het buitenland gastcolleges gaan geven.