Extra muros
Mijn landgenoten in de Andes
● Peter Hattink
Een schilderij met de afbeelding van engel met een doelgericht geweer. Een andere engel, vriendelijk lachend met een schietwapen. En nog weer een andere engel, die trots zijn vuurwapen op zijn schouder heeft gelegd. Alsof met vuurwapens omgaan dagelijkse kost is voor vreedzame engelen!
Gechoqueerd en gefascineerd was ik. De eerste maal dat ik deze gemilitariseerde engelen zag was in een chique antiekwinkel in de Flóridastraat te Buenos Aires. De engelen met hun geweren waren geheel in de sfeer die ik proefde toen ik in Argentinië verbleef. Het was april 1982. Als correspondent voor de media in Nederland moest ik de Falklandoorlog verslaan.
Niemand in de chique antiekwinkel kon mij vertellen waarom deze engelen geweren droegen. Als welopgevoede Europeaan kon ik niet verder komen dan de aartsengel Gabriël die alleen met een zwaard streed tegen opstandige soortgenoten of tegen draken. De antiquair kon mij alleen vertellen dat het handgeschilderde kopieën waren van engelen uit het Andesgebergte. Blanke engelen, die heel lang geleden waren geschilderd.
Dank zij mijn engelbewaarder kwam ik de Falklandoorlog ongeschonden door.
De gewapende en mooi uitgedoste engelen uit Amerika bleven door mijn hoofd spelen, maar zij waren in de oude boeken uit Europa onvindbaar. Wel was er in de antiquariaten veel te vinden over de joodse, christelijke en af en toe ook islamitische engelen. Net zoals in Spaans-Amerika waren de originele afbeeldingen van deze engelen de voorloper van de huidige audiovisuele middelen, bedoeld om bepaalde facetten van de godsdienst uit te leggen. Dit om de verhalen, die zij voorstellen, begrijpelijker te maken en hiermee een acceptatie te bewerkstelligen.
Jaren later kwam ik de vriendelijke, maar gewapende engelen weer tegen in Latijns- Amerika: eerst in Lima, toen in Cusco (het oude Cuzco), Arequipa en later in La Paz. Ik deed toen een schokkende en toch aangename ontdekking: de engelen zijn mijn landgenoten van heel lang geleden!