Belg in Amerika
Vandaar dat hij in Amerika groot is geworden als een zeer Belgische jongen. ‘Mijn moeder kookte uitsluitend Belgisch eten, we spraken alleen maar Frans thuis, ik las Belgische stripboeken, al dat soort dingen. Mijn moeder deed haar uiterste best om me te beschermen tegen besmetting door de Amerikanen.’
Die ‘besmetting’ heeft echter zowel Sante als zijn ouders toch te pakken gekregen. Sante's ouders waren na jaren Amerika geen ‘echte’ Belgen meer, ze waren wat België betreft stil blijven staan in 1962, het jaar dat ze voor het eerst emigreerden. Maar het land zelf is natuurlijk niet stil blijven staan. En vandaar dat zijn ouders, ondanks al hun inspanningen Belg te blijven er toch niet meer helemaal in pasten. ‘Toen mijn vader in 1987 met pensioen ging, verkochten ze al hun bezittingen in de VS en ze gingen terug. Maar ze kwamen terecht in een heel ander
De feitenfabriek, een verleidelijke herinnering aan een leven in België en Amerika vertaling, uitgave Uitgeverij Prometheus
land dan ze verlaten hadden en ze hielden het maar twee jaar uit. Nu zijn ze terug in de VS.’
Dat heeft echter ook niet alles opgelost, want Sante's ouders zijn door hun afzonderlijke opstelling ook geen echte Amerikanen meer en zijn uiteindelijk heel eenzaam tussen de twee landen terecht gekomen.
De allergrootste ironie, zegt Sante, is dat zijn ouders die zo Belgisch wilden blijven, onlangs Amerikaan geworden zijn, zij kregen als staatsburgers meer pensioen.
Sante, die in Brooklyn woont en tijdens de zomer in ‘upstate New York’, weet niet wie hij zelf is. Hij beschrijft in zijn boek zijn eerste bezoeken aan de familie, op aandringen van zijn moeder, toen hij twintig was en voor het eerst weer eens in de buurt was, in Parijs. Het zijn het soort bezoeken dat iedereen kent die lange tijd weg geweest is uit een land, of zelfs een oude buurt: je herkent alles nog wel, maar de afstanden zijn kleiner, de huizen lager en de straten smaller.