Funderend en flankerend literatuuronderwijs
Omdat alle leerlingen zowel Nederlands als Engels in hun programma hebben, maar slechts weinig leerlingen alle talen - de meesten in de studierichting die als het profiel Cultuur & Maatschappij wordt aangeduid - lijkt het verstandig en misschien zelfs noodzakelijk alle typische leertaken van de leerlingen in deze twee vakken te laten vervullen. We kunnen dan spreken van funderend literatuuronderwijs. Wie Frans, Duits of Spaans - ik beperk me hier tot de eerste twee vakken - kiest, krijgt er flankerend literatuuronderwijs bij. Dat bestaat vooral uit aanvullende teksten en aanvullende cultuurhistorische kennis.
Terecht is geklaagd over het geringe aantal uren, dat, tengevolge van de kwantificering van de beschikbare studietijd, beschikbaar komt voor literatuuronderwijs. Dat het zelf lezen van boeken voorheen voornamelijk aan de vrije tijd van de leerlingen werd overgelaten, zoals ook het huiswerk voor andere vakken niet in uren werd omgeslagen, is de laatste jaren steeds minder vanzelfsprekend geworden. Aan de ander kant reserveren steeds meer leerlingen een groot deel van de tijd dat ze niet op school zijn voor persoonlijke activiteiten, geld verdienen om dat geld in het drukbezette weekend uit te kunnen geven of voor de beoefening van tijdrovende hobby's en sporten. Die klok blijkt niet meer terug te draaien. Het is wel zeker dat er per vak minder tijd is om literaire boeken te lezen. Het is volstrekt begrijpelijk dat de vakman dit ervaart als een aanslag op zijn geliefde literatuurvak. Alleen door tenminste gedegen samenwerking van de verschillende vakken en bij voorkeur integratie van de literatuuronderdelen valt enigszins te garanderen dat het literatuuronderwijs op een peil blijft dat de verwerving van ‘literaire competentie’ door de leerlingen mogelijk maakt. Dat deze opvatting verder gaat dan het gemeenschappelijk cijfer voor literatuur waartoe de scholen thans verplicht worden, zal wel duidelijk zijn.
Hoe kunnen we dat?
Ten eerste moet de verwerving van leesstrategieën (hoe lees ik een gedicht, een gedichtenbundel, een verhaal, een roman, etcetera) veilig gesteld worden. Het gaat veel meer om het hoe dan om het wat, meer om de leesstrategie dan om de Lijst. Vervolgens zal men er goed aan doen de leesstof waaruit de Lijst bestaat, veel meer dan nu het geval is, te laten bestaan uit korte teksten. De grote, omvangrijke boeken zal men moeten overlaten aan het vrije lezen. Geen In Babylon, Het verdriet van België of De ontdekking van de hemel. Dat lezen de enthousiastelingen maar in hun vrije tijd of ze accepteren dat ik het boek honoreer als een gewoon boek. Voor het literatuuronderwijs moeten we als norm de korte tekst nemen, de goed samenhangende gedichtenbundel, een toneelstuk van veertig bladzijden, twee essays die een auteur kenmerken. Leerlingen hadden altijd al een voorkeur voor kort, klein en dun. Dat zal de docent nu ten voordele van het leerproces moeten benutten. Het verhaal Mijnheer Tip is de dikste meneer zegt heel veel over aard en kwaliteit van Koolhaas' werk, Hamlet en een reeks gedichten van Rilke (bv. het bundeltje Wie nu alleen is. Twintig liefdesgedichten, in 1997 verschenen met de vertaling naast het origineel) halen hem in betrekkelijk weinig woorden naar een dichterlijke werkelijkheid, waar heel goed persoonlijk op te reageren valt door leerling én docent.
Dit betekent voorts dat docenten meer dan ooit gedwongen worden na te gaan welke literatuur van klasse de waardering van de leerlingen voor de literatuur in het algemeen gaande kan maken. Die vraag zal de leraar leerling voor leerling moeten beantwoorden, op basis van zijn professionaliteit, de eigen kennis van de literatuur, de eigen literaire competentie.
En ten slotte: wie gaat integreren moet het voortraject wel kennen. Aan de tweede fase gaat de basisvorming vooraf voor leerlingen van twaalf tot veertien/vijftien jaar. Een flop vinden velen. Een flop zal ze blijven, wanneer de eindtermen of kerndoelen daarvan niet serieus genomen worden in de praktijk van het onderwijs. Leraren moeten gewoon eerder beginnen met over poëzie en mooie verha-