alle niet-economische waarden’ schreef Carlo Van Baelen (secretaris Vlaamse Boekverkopersbond) twee jaar geleden in De Standaard onder de titel ‘Vaste boekenprijs is economie met cultuurcorrectie’. In het geval van Nederland en Vlaanderen oordeelde het Europees Gerechtshof al in 1980 dat de eerdere afspraken niet langer werden geduld.
Grote distributeurs, die op basis van hun grootschalige verkoop veel lagere inkoopprijzen afdwingen, maaien de winst weg voor de voeten van gewone handelaars. De trend is algemeen, en als het ‘megashoppingcenter’, omringd door immense parkeerterreinen aan de rand van de snelweg, weer tien of twintig buurtwinkels uit de markt heeft geprijsd, kan daarbij een boekhandel zijn gesneuveld in je straat. Weg gezelligheid, weg vertrouwde omgeving. Weg buurtwinkel. De auto moet je in. Braaf de smaak van de brede massa slikken, tegen bodemprijzen, dat wel. De service kán nooit dezelfde zijn. En dat kwaliteit een kostenplaatje heeft, is een ijzeren wet. Uiteindelijk krijg je waar voor je geld. Maar we zijn niet gauw geneigd, áls we minder betalen, ons ook af te vragen waaróm dat zo is.
En een nieuw probleem van formaat op het vlak van de prijsvorming ontstaat bij de invoering van de Euro. De productie van Nederlandse uitgeverijen komt Vlaanderen uitsluitend binnen via importbedrijven. Die rekenen de gulden tegen een vaste koers van 20 BF. Het prijsniveau ligt dus al automatisch tien procent hoger in Vlaanderen dan in Nederland. De tien procent winst van deze importeurs valt weg als we met dezelfde munt gaan werken.
Het is hún probleem, maar op wie gaan ze het verhalen? Neem bovendien een in Nederland gedrukt boek met prijsvermelding in Euro. De consument in Vlaanderen is toch ook niet gek. Hij zal niet aanvaarden er een andere, hogere prijs voor neer te tellen. Dus toch weer een semi-vaste boekenprijs? En als de prijzen in Vlaanderen dalen naar het Nederlandse niveau met, zeg maar tien procent, dan... devalueert de hele voorraad van de Vlaamse boekhandelaars ook op slag met tien procent!