| Nederland op 27,1%, wat volgens die bron iets hoger is dan het cijfer voor België, en zeker hoger dan het cijfer voor Vlaanderen. |
• | Vlaanderen heeft sinds 1996 een daling van de werkloosheid met 27% gerealiseerd. |
• | Vlaanderen had eind juni 1998 een officiële werkloosheidsgraad van 9,38%. |
• | De officiële werkloosheidsgraad van 6% in Nederland wordt in alle onderzoeken sterk gerelativeerd vanwege het zeer hoge aantal uitkeringen in het stelsel van de arbeidsongeschiktheid. Maar liefst 877.000 Nederlanders zitten nog steeds in dat stelsel dat voor ondernemingen de afvloeitruc bij uitstel blijft.
496.000 mensen ontvangen er een bijstandsuitkering ter aanvulling van een te beperkt arbeidsinkomen en 736.000 mensen werken niet meer dan 12 uur per week. De kleine jobs maken 11% van de werkgelegenheid uit. |
• | In het steeds degelijke tijdschrift ESB schrijft Paul De Beer trouwens “dat het zogenaamde werkgelegenheidswonder slechts een beperkte invloed heeft op de langdurige werkloosheid”. |
Ik zou nog even kunnen doorgaan, maar dit volstaat denk ik. Wil ik daarmee nu zeggen dat de zon niet schijnt bij onze Polderburen? Natuurlijk niet, maar we hoeven het Poldermodel niet te idealiseren en nog minder de resultaten van de Vlaamse regio te minimaliseren. Er zijn wél belangrijke lessen te leren in Nederland.
Er is ongetwijfeld het historische akkoord van Wassenaar. In 1982 legde de werkgevers en werknemers de fundamenten van een vernieuwd werkgelegenheidsbeleid. Dat akkoord van loonmatiging in ruil voor werk houdt al 15 jaar stand en wordt steeds verder verdiept.
Niet alleen leert men daaruit dat overleg kan renderen, maar de grote les voor ons schuilt - naar mijn aanvoelen - in de brede Nederlandse consensus rond de idee dat “men alleen kan winnen, als ook de andere wint”, kortom een “win-win”-situatie. Die ingesteldheid verdient bewondering én vooral navolging. De verantwoordelijkheid van alle sociale partners in dit land is dan ook groot. Ik betreur ten zeerste dat bij ons die mentaliteit er niet is. Daardoor moet de overheid opnieuw van bovenaf maatregelen opleggen die noodgedwongen op een minder breed draagvlak kunnen rekenen.
De veranderde sociale, economische en ecologische omgeving maakt van een doelmatig overleg een dwingende noodzaak. Een overleg dat veel sneller kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen en dat moet leiden tot positieve gevolgen voor de werkgelegenheid en voor diverse maatschappelijke problemen. Vanuit dat Wassenaarse principe dat “men alleen kan winnen, als ook de ander wint” zou men tot veel positievere resultaten kunnen komen.
Het is toepasbaar voor vele maatschappelijke problemen.’
Dus Nederland en Vlaanderen kunnen nog veel van elkaar leren, maar hou in gedachten dat het gras niet altijd groener is aan de andere kant van de heuvel. Dit was de kern van het betoog dat Norbert De Batselier, voorzitter van het Vlaamse parlement, hield op 11 juli 1998, ter gelegenheid van de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap. De titel van de toespraak luidde: ‘Vlaanderen met een nieuwe mentaliteit’. (RN)