Neerlandia. Jaargang 102
(1998)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||
Het Theaterfestival kwam in 1986 tot stand op initiatief van Arthur Sonnen. ‘Er zijn zoveel mooie dingen in de wereld, maar niemand droeg producties van eigen bodem een warm hart toe,’ aldus Arthur Sonnen. Met het lichtende voorbeeld van het Berliner Theatertreffen kwam het Theaterfestival tot stand. Een artistieke ontmoeting met Nederlandstalige producties. Ik spreek met Arthur Sonnen in Amsterdam in theater Bellevue, een perfecte omgeving voor een gesprek over theater.
Het doel van het Theaterfestival is het beste van de Nederlands en Vlaamse theaterproducties nog eens voor het voetlicht te brengen. ‘Er worden jaarlijks zo'n 500 tot 700 nieuwe producties opgevoerd, dan is het onmogelijk om dat allemaal te zien. Op deze manier kun je het beste van dat jaar nog eens rustig bekijken.’ De negen juryleden van het festival, allen toneelcritici, bekijken het hele jaar door allerlei voorstellingen. Als er een voorstelling echt interessant is, gaan alle juryleden de voorstelling bekijken. Eén keer per maand is er een vergadering van alle juryleden... lange, heftige vergaderingen. Begin mei wordt het programma voor het festival samengesteld op basis van een eenvoudige meerderheid. Het programma bestaat uit minimaal 6 en maximaal 12 voorstellingen.
Was het in de begindagen moeilijk om mensen enthousiast te krijgen voor het Festival? ‘Ja, dat was heel moeilijk. Men redeneerde dat degenen die de voorstellingen zouden moeten zien, ze allang hadden gezien, en degenen die het niet hoeven te zien, vast niet meer gaan kijken. Maar dat is onzin. Er wordt zoveel geproduceerd in een jaar. Het publiek kan dat allemaal niet meer bijhouden! Nu zien ze op het festival het beste van het afgelopen jaar. Ga maar na, toneel met het stempel van de Vereniging van Huisvrouwen, bij wijze van spreken.’
Heeft u van begin af aan Vlamingen er bij willen betrekken? ‘Ja, natuurlijk! Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht hen er niet bij te betrekken. Het toneel heeft zich nooit iets aangetrokken van de grens. Al jaren spelen Nederlandse en Vlaamse groepen in elkaars theaters. Er is wel altijd een golfbeweging geweest, zo speelden in de jaren'60 veel Nederlanders in Vlaanderen en in de jaren'80 was dat weer andersom. Die golfbeweging is ook merkbaar in de programmering van het festival, soms staan er meer Vlaamse voorstellingen op de planken, soms meer Nederlandse. En dit heeft niets te maken met kwaliteitsverschil.’
Als de kwaliteit hetzelfde is, zijn er dan andere verschillen tussen Nederlands en Vlaams toneel? ‘Tja, niet echt. Het is inmiddels zo gemengd geraakt, met Vlaamse acteurs in Nederlandse groepen en vice versa. Kijk maar naar het Zuidelijk Toneel, een Nederlands gezelschap dat zo goed als Vlaams is geworden. En dat maakt helemaal niet uit. Misschien kun je zeggen, maar dat blijft grof generaliseren, dat Vlamingen een wat andere speelstijl hebben, wat warmbloediger, wat speelser. Maar als er in de begindagen al duidelijke verschillen waren, dan zijn die nu goeddeels verdwenen omdat de wederzijdse speelstijlen elkaar beïnvloeden. Persoonlijk vind ik het mooie van het theaterfestival dat het een succes is, zonder dat de overheid zich ermee bemoeit!’
Welke theatergroepen komen in aanmerking voor een bezoekje van de juryleden? ‘Alleen professionele gezelschappen, geen amateurtoneel. De juryleden letten op de voorstelling als geheel, waarbij vooral de artistieke ontwikkelingen binnen zo'n voorstelling erg belangrijk zijn. Daar is veel discussie over en er sneuvelen diverse, verder heel interessante, voorstellingen.’
Is dat niet ontzettend moeilijk? Iedereen heeft toch een heel ander idee van kwaliteit of artistieke vernieuwing? ‘Dat is zo, daarom is er zoveel discussie. De slotvergadering duurt soms wel zeven uur. Alhoewel, de eerste vijf voorstellingen zijn vaak zo bepaald. Wat voor ons telt is het totaal, het geheel van de voorstelling.’
Heeft u zo langzamerhand niet eens genoeg van al dat theaterbezoek? ‘Nooit! Ik ga vier à vijf keer per week naar een voorstelling, en iedere keer denk ik weer: vanavond gebeurt het! Je moet nooit met tegenzin gaan, dan kun je er beter helemaal mee ophouden.’
Mijn ervaring is dat hoe meer je met een kritisch oog naar toneel kijkt, hoe minder je er van kunt genieten, je kunt laten meedrijven met een voorstelling... ‘Maar een kritisch oog is toch niet erg? Je leert wat je goed vindt en wat slecht. Dat is heel erg verschillend van persoon tot persoon. Hoe je theater bekijkt, heeft alles te maken met je eigen omstandigheden. Dat is het mooie van toneel. Het gebeurt op dat moment. Toneel heeft een directe binding met je, het gebeurt direct, en als het voorbij is, is het voorbij. Vergelijk dat eens met een schilderij, dat bestaat ook nog wel als niemand er naar kijkt. Een mooie symfonie kun je nog eens beluisteren. Toneel is eenmalig. Daarom is het ook zo jammer dat toneelvoorstellingen bijna nooit worden vastgelegd en op tv worden uitgezonden. Je kunt dan ook geen kijkgedrag ontwikkelen. Waarom wordt dat niet gedaan? Omdat er mensen zijn die zeggen: ja maar toneel is niet echt, het is niet realistisch. Dan denk ik, moet dat dan? Is een landschap op een schilderij meer of minder echt als Henk van Os er een verhaaltje bij vertelt of moet je hem dan eerst in handen hebben? Ik vind dit zo'n rare redenering.’ | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||
Theater Antigone: ‘Ge moet niet persé ananas gegeten te hebben om te weten DAT DAT ongelooflijk lekker is’
Foto: Johan Hespeel Er is in theorieën over theater wel eens gesproken over het elitaire karakter van toneel: alleen geschikt voor diegenen die in die wereld zitten, er voor gestudeerd hebben. Dus niet geschikt voor de grote massa. ‘Tja... is een brug in Roodeschool waar per jaar 400 mensen overheen wandelen niet ook heel elitair? Ik snap niets van voetbal, al die regels... is dat niet net zo elitair? Er is inspanning voor nodig. Net als eten in een exclusief restaurant waar ze je niet een gewone warme prak voorzetten. Je moet eens wat proberen, eens durven, er later nog eens heen gaan om wat anders te proberen. Dat vergt inspanning. Het omgaan met een computer, net zoiets, dat e-mail-en enzo. Dat zul je toch eerst ook moeten leren.’
Maar wordt u dan niet kwaad als u denkt aan al die mensen die nooit zullen zien wat voor moois er op de planken staat? ‘Waarom zou ik daarover kwaad worden? Iedereen moet toch doen wat hij of zij leuk vindt? Zo wordt er veel heisa gemaakt over jongeren. Jongeren moeten zus, jongeren moeten zo, en wij maar bepalen wat goed voor ze is. Wij willen gewoon laten zien hoe leuk theater is. Daarom kunnen voor het festival CJP-houders gratis iemand meenemen, hun opa bijvoorbeeld, zodat ze zelf kunnen beslissen wie ze meenemen en of ze dat doen. Nee, ik wil niemand iets opdringen. Waar ik me wel kwaad over kan maken is dat andere disciplines geen belangstelling tonen. Een museumdirecteur die vindt dat toneel een beetje tekst uit het hoofd leren is, bijvoorbeeld. De onderlinge verhoudingen tussen kunstbroeders zijn niet al te best. Er is maar een beperkt publiek, dus de strijd gaat vooral om de aandacht daarvan.
En wat betreft het meer geïnteresseerd krijgen van de grote massa... misschien zouden ze dat wat beter kunnen aanpakken op scholen. Er is inmiddels door het paarse kabinet een enorme hoeveelheid geld beschikbaar gesteld voor kunsteducatie. Dit allemaal omdat we steeds meer een deel worden van Europa. De angst dat we straks alleen nog maar Engels kunnen spreken en dan een deel van onze identiteit kwijtraken, zit er diep in. Zo zie je dat vanuit die angst weer een terugkeer komt naar het bekende, met als resultaat popmuziek in het Limburgs, bijvoorbeeld. In mijn jeugd, ik kom uit Limburg, was dat not done, dan leerde je Nederlands omdat je anders niets kon bereiken.’ | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||
Tegenover het grote boze Europa keert men terug naar de straat, de wijk, het dorp... ‘Ja, een herontdekking van onze culturele identiteit. We hebben die altijd verwaarloosd. Kijk maar naar onze koloniale geschiedenis. Wij handelden, maar vestigden ons nooit. Dat vonden we helemaal niet belangrijk. Wij brachten geen cultuur mee, maar pasten ons aan, aan de cultuur aldaar. Wij wilden ons gewoon prettig kunnen voelen... en veel geld verdienen. Wat dat betreft waren wij de beste immigranten! Nu kunnen we nog slechts een deel van onze identiteit staande houden. Persoonlijk vind ik het “l'Europe des Patries” van De Gaulle beter dan het “nu samen, anders oorlog” van Kohl. Als je de verschillen koste wat kost wilt afvlakken omwille van het grotere geheel, krijg je Joegoslavische toestanden. Je kunt die verschillen niet negeren. Kijk maar naar die toestand met het huwelijk van Maurits en Marylène. Na 350 jaar godsdienstig vreedzaam samenleven begint de idioterie rondom het protestantisme en katholicisme weer. En dat terwijl we net de Vrede van Münster hebben gevierd. Nog steeds zijn we niet gelijk!’
En hoe zit dat dan met verschillen tussen Nederland en Vlaanderen? ‘Op gebied van het toneel zijn er geen verschillen. Waar die dan wel zijn? De pers in Vlaanderen is bijvoorbeeld veel meer geïnteresseerd. We hebben in België een heel leuke persconferentie gehad, die druk bezocht werd en waar leuke vragen gesteld werden. En de omgang tussen acteurs en critici is heel anders. Hier in Nederland is dat volstrekt gescheiden. Na de voorstelling gaan de critici linea recta naar huis, broeden op een stuk. In Vlaanderen maken de critici deel uit van de toneelwereld, maken na afloop van een stuk een praatje met de acteurs, en daarna branden ze alsnog het stuk af.’
Spelen eventuele verschillen ook een rol bij de juryleden onderling? ‘Nee, onze ideeën over theater gaan dwars over de landsgrenzen heen. Heel soms komt het wel eens voor dat Nederland en Vlaanderen tegenover elkaar staan, een landscheiding tussen de juryleden. Die verschillen ontstaan met name door onze wederzijdse opvattingen over humor. Wat Nederlanders leuk vinden, hoeven de Vlamingen helemaal niet leuk te vinden. Heel algemeen gezegd is het in Nederland: hoe grover, hoe platter, hoe respectlozer, hoe leuker. Wie naar een Nederlandse cabaretvoorstelling gaat, betaalt om uitgescholden te worden. In Vlaanderen is het gevoel voor humor ook wel plat, maar beter ontwikkeld, intelligenter. In het algemeen is er meer respect voor uitingen van menselijk gedrag.’
Men klaagde er een aantal jaren geleden altijd over dat ‘het slecht gaat met het Nederlandstalige toneel’. ‘Dat is niet waar, het gaat erg goed en zelfs steeds beter. Sinds 1970 is er een stijgend aantal toneelschrijvers in Nederland. We hadden altijd Hugo Claus, maar die was Vlaming. Tegenwoordig hebben we veel heel talentvolle schrijvers die ook regisseren. Ook internationaal breken we door, er worden overal Nederlandse stukken in vertaling opgevoerd, in Duitsland, Engeland, noem maar op. Dit schrijven wordt ook gestimuleerd door de Toneelschrijfprijs, gegeven aan een origineel werk dat wel opgevoerd moet zijn dat jaar.’
Nederland schijnt het in internationaal opzicht vooral goed te doen met producties voor kinderen en documentaires... ‘Kinderen is een duidelijke doelgroep. Het zijn de meest creatieve mensen die daar mee bezig zijn, al speelt voor een deel ook idealisme een rol. Ook als proeftuin is het ideaal. Nieuwe speelstijlen worden uitgeprobeerd, nieuwe regieopvattingen en dergelijke.’
En als het niet leuk is, wordt het ongenadig afgebrand... ‘Ja inderdaad, ze zijn erg eerlijk die kinderen! Ach, Nederland is een volk van klagers. Ze moeten altijd iets te klagen hebben, anders is het leven niet interessant meer. Wat mij betreft is dit nog steeds het leukste wat je kunt doen, kijken naar productie, de contacten met de groepen alles.’ | |||||||||||||||||||||||||||
Het Theaterfestival 1998Gent do 27 augustus t/m za 5 september Amsterdam do 3 september t/m zo 13 september Voor meer info: tel.: 09-2672883 (B), vlaanderen@theaterfestival.org tel.: 020-4226464 (NL), nederland@theaterfestival.org
De selectie van dit seizoen:
De volgende prijzen worden uitgereikt: De grote Theaterfestivalprijs, uitgereikt aan een uitverkoren productie van de erejury. Dit jaar bestaat de erejury uit buitenlandse critici. De prijs heeft een waarde van fl. 50.000, -/ 900.000 BF en wordt uitgereikt op zaterdag 12 september in Amsterdam. De Taalunie Toneelschrijfprijs bekroont een Nederlandstalige toneeltekst die tijdens het voorbije seizoen voor het eerst gespeeld werd. De prijs bedraagt fl. 20.000, -/ 366.000 BF. De Thersitesprijs, uitgereikt door de Vlaamse Vereniging ter Bevordering van de Theaterkritiek. De prijs is bedoeld om de artistieke en culturele waarden van het theater te stimuleren en wordt uitgereikt aan een theatermaker, gezelschap of instelling. De prijs bedraagt 100,000 BF. |
|