veranderen, want daar hapert nog wel eens wat aan.
Maar we zijn zeker niet van plan initiatieven te ontplooien, wanneer er al organisaties bestaan die zich met bepaalde onderwerpen bezig houden.
Niessen: Wat mij wel zorgen baart in Vlaanderen is het zogeheten ‘jonge staten-syndroom’: dat wat we alleen kunnen doen, doen we beter. Ik denk dat men dan contraproductief bezig is. Natuurlijk zijn er zaken die Nederland en Vlaanderen apart moeten ondernemen, zoals bv. de activiteiten die Nederland organiseert in Tokio in 2000 om de connecties tussen Holland en Japan te vieren. Maar dat moeten echt uitzonderingen zijn.
Weckx: Ik wil alles ook niet herleiden tot een debat over wat nu identiteit zou zijn. Vlaanderen is natuurlijk een jonge deelstaat die in volle ontwikkeling is. Men is autonoom geworden op een aantal terreinen, Vlaanderen kan nu dus verdragen met andere staten afsluiten.
Vreest u niet dat het debat dat in Vlaanderen aan de gang is rond identiteit een schaduw kan werpen op uw werk als commissie?
Weckx: Als men identiteit bekijkt als ‘in zichzelf besloten zijn’, dan heeft dat eigenlijk niks te maken met de Vlaamse identiteit, aangezien die gekenmerkt wordt door openheid. Voor mij is het belangrijkste element van identiteit in de Vlaamse geschiedenis altijd die openheid geweest, naar andere culturen en andere volkeren toe. Die hebben onze eigen identiteit verrijkt. Identiteit betekent dat je opkomt voor jezelf, je maakt deel uit van een geschiedenis, waar dus anderzijds die openheid een van de belangrijkste kenmerken van is. Binnen die openheid moeten wij zo veel mogelijk gezamenlijk met Nederland optreden naar andere landen toe, zeker op het vlak van taal, cultuur, onderwijs..., zodat we duidelijk maken dat we tot hetzelfde taalgebied van 21 miljoen mensen behoren.
Zijn er afgezien van die taal eigenlijk nog meer dingen die Nederland en Vlaanderen aan elkaar binden?
Niessen: Nederlanders verwijten Vlamingen nogal eens dat ze nogal hechten aan het verleden. Andersom zouden de Nederlanders menen dat ze zo'n vooruitziende blik hebben. Ik heb in mijn toespraak ter ere van de installatie van de commissie proberen te schetsen hoe Nederlanders en Vlamingen in het verleden met elkaar zijn omgegaan. Zo zijn heel wat mensen vergeten dat Leiden, na de val van Antwerpen, voor 60% uit Brabanders en Vlamingen bestond.
Is er al enig zicht op de middelen, is er een budget?
Weckx: We zullen inderdaad een budget hebben. Daar hebben de beide regeringen afspraken over gemaakt. Maar daar mogen ook geen misverstanden over bestaan. Het geld zal o.m. dienen om ons secretariaat uit te bouwen, om colloquia en dergelijke te organiseren. Dus we zullen zeer zeker geen instelling worden die subsidies gaat uitdelen. Het is veel belangrijker dat er binnen de departementen geld wordt vrijgemaakt op basis van de adviezen die de commissie geeft, dan dat wij zelf als commissie een budget zouden hebben. Die adviezen brengen wij uit aan de regeringen en dus aan de betrokken vakministers, die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. En aangezien de commissie haar adviezen openbaar zal maken, zullen de ministers dus rekening moeten houden met onze suggesties wanneer zij besprekingen voeren rond de begrotingen. Doen zij dit niet, dan zullen wij daar ruchtbaarheid aan geven en moet de regering zich verantwoorden tegenover het Nederlandse en Vlaamse volk.
Heeft u ook al ideeën over een Nederlands-Vlaams Huis in Brussel?
Weckx: Ik heb daar in mijn installatierede inderdaad over gesproken, omdat ik weet dat daar zowel in Vlaanderen als in Nederland sprake van is. Het is duidelijk dat wij daar op een zeker ogenblik een advies over moeten uitbrengen. We moeten dat advies uiteraard zo goed mogelijk onderbouwen, omdat het van de regeringen vooral budgettair nogal veel vraagt. We moeten dus weten wat de functie van een dergelijk huis zal worden. Wordt het een lobbyhuis voor Europa of een vitrine van de Vlaams-Nederlandse samenwerking? Ik denk zeker het laatste, maar we hebben er verder nog niet over gesproken.
Niessen: We zullen dus die inventaris opmaken en dan zullen we een Nederlands-Vlaams Huis moeten afwegen tegen andere verlangens die op het lijstje staan.
U heeft voor de eerstvolgende vergadering van de commissie een voorstel op zak voor BVN (het beste van Vlaanderen en Nederland). In welke richting gaat dat voorstel?
Weckx: Frits Niessen en ik denken dat we de doelstellingen goed beschreven en onderbouwd hebben. Maar wat de besluiten betreft, moeten we genuanceerd zijn, omdat het hier om heel veel geld gaat dat de regeringen zullen moeten ophoesten. Bij de installatie van de commissie heeft minister-president Van den Brande gezegd dat hij een dringend advies ter zake verwacht aangezien deze regering toch nog een principiële beslissing zal moeten nemen.
De Nederlandse Wereldomroep huurt nu de satelliet voor vijf uur, van 19 tot 24 uur. Men betaalt daarvoor 80% van het bedrag dat betaald moet worden voor een volledig etmaal. Een vraag die wij ons stellen, is of het niet goed zou zijn om die satelliet 24 uur per dag te gebruiken. We hebben echter onderzoeken gedaan, waaruit blijkt dat de kijkdichtheid zo laag is, dat we er beter niet aan beginnen. Aan de andere kant zijn er universiteiten, zoals die van Leuven, die ons wijzen op het belang van communicatie met gespecialiseerde instellingen, universiteiten, hogescholen, centra voor neerlandistiek, enzovoort.