De gelijkenissen
Het partijpolitieke landschap in Nederland en Vlaanderen is dus min of meer op dezelfde wijze verkaveld. De christen-democraten van het CDA (Christen Democratisch Appèl) vinden hun Vlaamse tegenhanger bij de CVP (de Christelijke Volks Partij), de PvdA (Partij van de Arbeid) heeft dezelfde sociaal-democratische origine en overtuiging als de Vlaamse SP (Socialistische Partij) en de liberale VVD staat erg dicht bij de Vlaamse VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten).
Het links-liberale D66 (Democraten 66) valt moeilijk in het Vlaamse politieke landschap te plaatsen, maar toch zijn er punten van overeenkomst met de VU (VolksUnie), een centrumlinkse nationalistische partij. Groen-Links staat dan weer dicht bij de Vlaamse Groenen, die zich verenigd hebben in de partij Agalev (Anders Gaan Leven), terwijl de CD van Janmaat sterke gelijkenissen vertoont met de even extreem-rechtse Vlaamse partij, het Vlaams Blok.
Op het eerste gezicht zijn de gelijkenissen het grootst bij de klassieke stromingen, die al uit de 19e eeuw dateren: christen-democraten, socialisten en liberalen. Toch zijn er ook belangrijke verschillen.
De christen-democraten van CDA en CVP zijn dé beleidspartijen bij uitstek. Een coalitie zonder de CVP (een ‘paars’ kabinet) was en is in Vlaanderen nagenoeg ondenkbaar. Ook al dromen sommigen hardop van zo een coalitie - al was het maar om de machtsarrogantie van de CVP af te straffen -, toch zijn de vooruitzichten daarvoor niet erg schitterend. Hoewel de CVP bij elke verkiezing afkalft, blijft ze nog steeds de grootste partij in Vlaanderen. Maar haar machtspositie is danig aangetast. Vlaamse provincies en streken waar ze tot diep in de zeventiger jaren heer en meester was (Limburg, de Kempen...) worden nu bestuurd door anti-CVP coalities. De lokale bestuurders maken er daarbij geen geheim van dat ze de CVP bewust in de oppositie willen houden om de macht van de partij te breken. Nogal wat kaderleden van de CVP worden precies tot de partij aangetrokken om dicht bij het machtscentrum te zitten. Door langere tijd anti-CVP-coalities op lokaal vlak (gemeente, provincie) te vormen, hopen de andere partijen de ruggengraat van de CVP te breken.
In elk geval is de CVP door haar langzame erosie meer en meer de partij van het Vlaamse platteland geworden. In de meeste grote en middelgrote steden is de partij naar de oppositie verwezen en dat kan haar electorale kracht op middellange termijn danig aantasten. Maar vooralsnog lijkt een ‘paars’ kabinet op federaal en Vlaams vlak erg ver weg. Een bijkomende reden hiervoor is dat de CVP - in tegenstelling tot het CDA - ondanks alle mooie woorden nog een ‘standenpartij’ is. De CVP richt zich tot en heeft nauwe banden met sterke organisaties: de christelijke vakbond ACV, de christelijke middenstandsorganisatie NCMV, de christelijke landbouwersvereniging Boerenbond, de christelijke werkgevers van het VKW en de christelijke ziekenfondsen. Al die machtige organisaties - met grote ledenaantallen en dito financiële middelen - proberen ‘hun mannetjes en vrouwtjes’ op verkiesbare plaatsen van de CVP-lijsten te loodsen. De interne strijd is daarbij soms heftiger dan de gemeenschappelijke strijd tegen de politieke tegenstrever. Naar buitenuit doet de CVP zich graag voor als een echte volkspartij, maar in de dagelijks praktijk blijkt dat de ‘zuilen’ (die door de CVP worden omschreven als ‘het middenveld’) nog zwaar doorwegen op de besluitvorming. Kandidaat-paarse partijen vrezen dan ook de grote macht van die zuilorganisaties. Het valt hen immers op dat bv. de christelijke vakbond ACV (de grootste in Vlaanderen) vaker actie voert tegen een bestuur, waarin de CVP niet vertegenwoordigd is... Hetzelfde geldt voor ziekenfondsen, landbouwers enz. Het Nederlandse CDA staat veel onafhankelijker tegenover deze organisaties dan de CVP. Vroeger dan in Vlaanderen was de Nederlandse samenleving ‘ontzuild’ en zeker na de oprichting van de éénheidsvakbond FNV verdedigt het CDA (of de linkervleugel ervan) niet op dezelfde intense wijze als de CVP het standpunt van de georganiseerde
werknemers.
De vlaamse Socialistische Partij (SP) noemt zich openlijk socialistisch en niet sociaal-democratisch. Hoewel deze laatste term ietwat minder marxistisch en militant overkomt. Nochtans heeft de SP een belangrijke evolutie ondergaan. Jarenlang is zij het kleine broertje geweest van de machtige Waalse socialistische partij,