Pleidooi voor één Dictee
Nu ik weet dat er twee ‘Nederlandse Dictees’ zijn, met verwarringwekkende namen: ‘Groot Dictee der Nederlandse Taal’ en ‘Groot Nederlands Dictee’, wordt mijn wens voor een herstel van de toerbeurt-traditie een pleidooi voor EEN Dictee, georganiseerd door of onder auspiciën van de Taalunie en beurtelings gehouden in Brussel en Den Haag.
Een vergelijking met de wielersport ligt voor de hand. Het ‘Groot Dictee der Nederlandse Taal’ is te vergelijken met het wereldkampioenschap: een ééndags-koers, waarvan vele deelnemers elkaar nog nooit gezien hebben en waaraan ook een aantal publiekstrekkende vedetten deelnemen, o.a. om de televisie-uitzending aantrekkelijk te maken.
Het ‘Groot Nederlands Dictee’ van het Davidsfonds is te vergelijken met de Wereldbeker. Zoals de lezers van dit tijdschrift hebben kunnen lezen in het nummer van november 1997 (blz. 39) gaat het Davidsfonds er prat op, dat zijn taalwedstrijd de grootste is in Vlaanderen en Nederland.
Het is een wedstrijd met een grote geografische spreiding, waarin de spanning geleidelijk wordt opgevoerd: ruime preselecties in 44 plaatsen in Vlaanderen, daarna halve finales met de 120 beste deelnemers en tenslotte de finale met 40 deelnemers, die elkaars sterke kanten ondertussen hebben leren kennen, maar zonder vedetten, dus: minder televisie-kansen. De winnaar is dan wel geen wereldkampioen, maar over het gehele jaar genomen is hij de regelmatigste.
Het Davidsfonds zou als organisator van een spellingtest, maar ook als Vlaamse uitgever, wel aan geloofwaardigheid winnen, indien het inzake spelling een consequent en gecoördineerd beleid zou voeren. Het kan toch niet, dat een organisatie die een wedstrijd organiseert om de spelling van anderen te testen, zelf boeken uitgeeft met tientallen druken taalfouten en zonden tegen het Groene Boekje...