zou moeten hebben waarin alle boeken staan die hij al achter de rug heeft. Je kunt dan als bibliothecaris, onderwijzer of boekenverkoper zeggen: ‘Goed, jij hebt dit en dat boek achter de kiezen, nu is het de beurt aan dit boek.’ Vandaag bestaat die streepjescode maar uit één streepje, namelijk: ‘Hoe oud ben je?’ en daar moet je als bibliothecaris dan op afgaan. Je kunt dat doen als een kind zeven is, omdat je dan misschien al weet welke leesmethode ze volgen, hoeveel woorden ze kennen en hoeveel lettergrepen je mag gebruiken. Maar zodra ze de zeven voorbij zijn, begint dat al helemaal te verwateren. Ze moeten het eigenlijk gewoon proberen, net zoals bij volwassenen. Je kunt ook niet aan iedereen De Verwondering geven van Hugo Claus.
Zijn boeken als kinderen en houdt u van allemaal evenveel?
Ik houd altijd het meest van het boek dat het laatst verschenen is, omdat ik hoop dat ik dan aan mijn beste kunnen ben. Het zou voor mij een ramp zijn als ik dat niet meer zo ervaar. Als ik het gevoel heb dat mijn volgende boek niet beter kan zijn dan mijn voorgaande ben ik diep ongelukkig, want dat betekent dat ik bergaf ga.
Dat impliceert dat u uw drie grote romans (‘Mijn tante is een grindewal’, ‘Vallen’ en ‘De Roos en het Zwijn’) niet alle drie even goed vindt?
Natuurlijk niet, ze zijn alle drie niet goed! Als ik ze zou herschrijven, zou ik ze alle drie weer veranderen. Maar je kunt ook niet blijven schaven en sleutelen. Op een gegeven moment moet je daar komaf mee maken en beslissen: ‘Ik heb hier genoeg over nagedacht en dit is wat ik nu kan presteren’. En hopelijk wordt het dan een volgende keer beter. Ik zou het heel tragisch vinden als ik, zoals wel eens gebeurt met schrijvers, eerst een hele hoge top scheer en vervolgens min of meer verplicht wordt om te teren op mijn reputatie.
U wilt niet zover gaan de boeken te herschrijven?
Ik sluit het niet uit, maar ik denk niet dat ik het ooit doe. Tot dusver heb ik niet het gevoel dat er een boek is van mij dat zo belangrijk is dat ik het nog eens moet uitbrengen. Bart Moeyaert bijvoorbeeld heeft zijn boek Suzanne Dantine wel herwerkt tot Het wespennest. Ik zie waarom hij dat gedaan heeft met dat boek, maar ik vind het ook typerend voor hem. Hij heeft al een heel lange carrière en een heel grote evolutie doorgemaakt. Drieëndertig is hij, maar hij publiceert al sinds zijn achttiende. Hij is iemand met een puntgave stijl en met een feilloos gevoel voor het juiste woord. Ik heb dat niet. Als ik mijn boeken zou veranderen, zouden de veranderingen zich alleen op het niveau van de plot afspelen, omdat ik niet zo met stijl bezig ben. Als ik dan toch alleen maar op het verhaal ga werken, vind ik het vruchtbaarder om een volledig nieuwe plot te verzinnen.
Op een manier is ‘De Roos en het Zwijn’ wel een herschreven boek, een bewerking van de schone en het beest. Het is een heel ander boek dan uw eerste twee, deels historisch, deels sprookjesachtig.
De Roos en het Zwijn is eigenlijk geschreven om mijn gedachten te verzetten van een ander project, iets waar ik al vijf jaar aan bezig ben en wat niet goed van de grond wil komen, een boek over Afrika, een bijna rauw realistisch boek als Vallen. Het voelde helemaal anders aan toen ik het schreef, veel gemakkelijker. Omdat je echt de teugels los kunt laten, je bent niet beperkt door de realiteit. Ik vond het een heel makkelijk boek om te schrijven en ik ga iets dergelijks zeker opnieuw doen. Als je zo heel lang aan het zoeken bent naar een boek, is dat wel...lastig, ook voor je geloof in je projecten.
Dus u maakt duidelijk de scheiding tussen realistische verhalen en andere, realistische met een fantastische ondertoon?
Ja, en een boek als De Roos en het Zwijn moet dan dienen als uitlaatklep, als afreageermechanisme. Het is immers een genre met weinig beperkingen, want er is heel veel dat niet te checken is. Alles wat historisch een beetje na te trekken was, heb ik wel nagetrokken. Er zullen geen flagrante anachronismen instaan, maar hier en daar misschien wel één waar een historicus vragen bij kan plaatsen. Neem nu het knobbelzwijn in De Roos en het Zwijn. De kans dat zo'n zwijn het op zee in die tijd overleeft, is heel klein, maar ze is niet uitgesloten. En aangezien die niet uitgesloten is, maak ik er gebruik van. Het feit dat nergens in het boek specifiek vermeld wordt wanneer het zich afspeelt, gaf me een heel los, vrijgevochten gevoel. Het volgende project in deze sfeer gaat over een verstekeling op de Ark van Noach. Het is een heel inspirerend gegeven. Stel je voor, al die beesten, meer dan een jaar op een boot. Het kriebelt om het te maken, maar ik wil eerst dat realistische verhaal, dat meer aansluit bij Vallen.
Over ‘Vallen’ gesproken, dat is een opmerkelijk hard boek. Mja. De Roos en het Zwijn ook, niet? Ik denk eigenlijk niet dat ik zachte boeken kan schrijven. Geen boeken die temperen of beweren dat het allemaal wel goed komt. Misschien geloof ik daar zelf niet in, ik weet het niet. Wat ik schrijf, is trouwens absoluut niet wat ik geloof, dat mag ook niet verward worden. Op basis van wat men in mijn boeken leest, is men al gauw geneigd om te denken dat ik fatalistisch ben, of religieus of zo, vasthoudend aan zaken als schuld en boete. Maar ik denk niet dat we voorbestemd zijn en ik denk niet dat we altijd moeten boeten voor wat we doen. Die dingen zijn alleen interessanter om over te schrijven dan over mijn eigen milieu en mijn eigen heel realistische a-religieuze levenshouding. Daar kan ik niet over schrijven, het prikkelt de fantasie niet als je niet kunt schrijven over mensen die juist wel causaal of juist wel religieus denken.