Tot de familie behoren
Tot slot sprak Guido Sweron het dankwoord uit. Het was een krachtige toespraak van een gelukkig en dankbaar man die desalniettemin door de vele jaren strijd ‘op de Vlaamse barricaden’ - zoals hij het zelf zei - geleerd heeft het hoofd koel te houden. De creatieve idealist is ook een strijdbaar en nuchter tacticus. Het is in Voeren nog veel te vroeg om al op de lauweren te rusten.
Sweron, die zich de tolk noemde van alle Voerenaars, had het over een belangrijk historisch moment voor Voeren. Zeker, de 15.000 gulden waren bijzonder welkom, ‘als een weldoende, malse regenbui op een uitdrogende akker.’ Maar belangrijker nog is de erkenning, het gevoel bij de familie te horen, zich geborgen te weten in de gemeenschap. ‘U kunt niet geloven wat het voor een verwaarloosd en misbruikt menske betekent opeens te ervaren dat hij erbij hoort, meetelt. Hetzelfde geldt voor een kleine, kwetsbare, geïsoleerde, misbruikte en getreiterde gemeenschap als de onze,’ aldus Sweron. ‘Uw aanwezigheid is meer dan symbolisch,’ zei hij tot minister-president Van den Brande. Dat minister-president Wim Kok er nog niet bij was, noemde Sweron ‘een kwestie van nog wat meer tijd...’
Sweron haalde herinneringen op aan de tijd dat er in de straatjes van het zo rustige Voeren gevochten werd, dat verboden betogingen door de rijkswacht uiteen geknuppeld werden... ‘Er was een tijd dat Fons Madereel hier in dit paviljoen werd binnengedragen, half dood en zijn twee benen op vier plaatsen verbrijzeld. De hele buurt kende de dader(s), maar niemand durfde tegen hen te getuigen,’ aldus Sweron. De politici uit Vlaanderen lieten zich toen niet zien en de media hadden geen belangstelling voor de mensen van Voeren, hun problemen en hun cultureel erfgoed. De camera's werden bij voorkeur gericht op ‘die ene zweer op ons achterwerk...’
Sweron beëindigde zijn toespraak met een krachtige oproep tot Van den Brande als ‘machtigste vertegenwoordiger van ons Vlaamse volk’ om Voeren de broodnodige steun te blijven geven zodat ‘de beloftevolle Voerense kruin ooit weer rijkelijk Limburgs-Vlaamse vruchten zal dragen.’
Het officiële gedeelte van deze plechtige feestmiddag werd besloten met het zingen van het Limburgse, Nederlandse en Vlaamse volkslied. Tussen de toespraken door vertolkten de plaatselijke artiesten mevrouw Aurelli-Olownia (piano) en Michel Flamand (dwarsfluit) op een schitterende manier werk van Mozart. Jaak Cuppens, ANV-Bestuurslid, praatte de middag aan elkaar. (gl)