Boeken
De Streuvels-bijbel
De Westvlaamse schrijver Stijn Streuvels stierf op 15 augustus 1969, bijna een eeuw oud en toen al een legende geworden. Er kwamen zo'n 7000 belangstellenden en bewonderaars uit binnen- en buitenland naar zijn begrafenis in Ingooigem. Nu, meer dan vijfentwintig jaar later, lijkt de grote auteur, neef van Guido Gezelle, meer dan ooit door de lezers vergeten. Wellicht is de heel eigen taal die de ‘Lijsternest’-bewoner hanteerde, daar de voornaamste reden van.
In 1994 publiceerde de dichter en essayist Hedwig Speliers een lijvig boek (687 p.) over Streuvels onder de dubbelzinige titel: Dag Streuvels. Ik ken den weg alleen (Uitg. Kritak). Speliers was hiermee niet aan zijn Streuvels-proefstuk toe. Hij had onder andere in 1968 het opgemerkte essay Omtrent Streuvels uitgegeven. Dag Streuvels een levenswerk noemen, is misschien overdreven, maar het is in ieder geval duidelijk dat Speliers vele jaren met Streuvels bezig geweest is. Het boek bevat een schat aan gegevens over leven en werk van de schrijver. Vaak is er zelfs een overdaad aan informatie. Er kan geen naam, hoe onbenullig ook, opduiken zonder dat Speliers die in enkele lijnen meent te moeten situeren. Af en toe heeft het er de schijn van dat de leraar Speliers zijn cursus geschiedenis en zijn ‘cursus Streuvels’ door elkaar gehaald heeft. Het maakt het boek af en toe wat zwaar op de hand.
In zijn nawoord schrijft Speliers dat zijn boek het midden houdt ‘tussen een levensverhaal en een biografische studie’. We hadden wel eens meer de indruk dat de verteller en de essayist elkaar voor de voeten liepen.
Streuvels is een merkwaardig man geweest. Zijn eigenlijke creatieve periode was vrij kort, zijn literaire carrière duurde lang. Nadat Streuvels de bakkersstiel vaarwel had gezegd, werd hij full-time (brood)schrijver. Zijn leven lang moest hij met zijn pen zijn gezin onderhouden. Dit verklaart ongetwijfeld veel van zijn doen en laten, onder andere ook tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Staat Streuvels in dit boek nu ten voeten uit geportretteerd? We menen van niet. Het boek laat zeer duidelijk zien welke complexe persoonlijkheid hij was, wat voor vat vol tegenstrijdigheden, maar een duidelijke synthese is er niet. Speliers is geen ‘objectief, afstandelijk biograaf’. Integendeel. Doorheen het hele boek voelt men zijn ambivalente houding tegenover zijn ‘object’ Stijn Streuvels. Enerzijds bewondering - Streuvels was een natuurtalent die een aantal werken afleverde die tot de wereldliteratuur gerekend mogen worden - anderzijds een zekere aversie voor bepaalde karaktertrekken van de auteur. Speliers lijkt het Streuvels kwalijk te nemen dat hij niet naar het linkse vrijzinnige kamp overstapte, maar binnen het rechtse katholieke bleef - hoe ‘lauw’ hij ook was - en bij tijd en wijl Vlaamse-nationalis-tische sympathieën had. Ook met het opportunistische gedrag van Streuvels heeft Speliers het moeilijk. Streuvels voelde instinctief hoe hij zich in bepaalde situaties moest gedragen en met zijn gezond boerenverstand wist hij ze doorgaans in zijn voordeel te benutten. Streuvels was niet bepaald een man die zich op de eerste plaats door grote principes liet leiden. Ronduit jammer is dat een notenapparaat ontbreekt. Af en toe wil je lezen waar de auteur zijn wijsheid vandaan haalt.
Dag Streuvels zal ongetwijfeld voor enige tijd dé Streuvels-bij-bel blijven. Terecht werd het boek bekroond met de Henriette de Beaufortprijs van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde. We hopen dat het boek van Speliers de belangstelling voor en de studie van het oeuvre van de Westvlaamse literator opnieuw zal aanzwengelen.
Hedwig Speliers, Dag, Streuvels: Ik ken den weg alleen. Kritak, Leuven, 687 pag.
Guido Logie