gedwongen door ligging, grootte, bevolkingsaantal, vlijt en economische kracht boven de andere uitsteekt: het huidige Duitsland. Evenals in de Nederlandse geschiedenis hegemonie onvermijdelijk
Zal Europa straks evenveel kans van slagen hebben als ‘Nederland’?
was, zo is het ook met het huidige Europa. Alle begrijpelijke (historisch gerechtvaardigde) onlustgevoelens, alle gebrek aan begrip of kennis van Duitsland en het Duits ten spijt, de hegemonie van Duitsland in Europa is een even onmiskenbaar feit als die van Holland in de eenwording van de Republiek.
Dat deze hegemonie Duitsland een enorme verantwoordelijkheid oplegt, is evident. Hoe merkwaardig het moge klinken, hoezeer de geestelijke en feitelijke situatie is veranderd, men is geneigd terug te zien naar de tijd waarin het ‘Heilige Roomse Rijk’ in Europa bestond. De moderne staatsleer heeft nooit raad geweten met dat zogeheten ‘Rijk’.
Het was geen staat, maar het was er toch. Het was een Europees gezag sui generis. Het kwam voort uit de nalatenschap van het Romeinse Rijk dat een bindende factor in Europa was geweest, door Karel de Grote op zijn manier was voortgezet en in het middeleeuwse, door de Paus gekroonde keizerschap was uitgemond. Het was een persoonlijke, religieus-gebonden gezagsvorm die op geloof en respect steunde. Nederland is pas in 1648 formeel van het Rijk losgemaakt, maar in 1548/49 gaf keizer Karel V tijdens de Rijksdag in Augsburg en in zijn ‘Pragmatieke Sanctie’ de Nederlanden nog een zelfstandige, eigen plaats in het Rijk.
Hollandse graven speelden in de Middeleeuwen in het Rijk menigmaal een rol en de ambitie eens keizer van het Rijk te worden, was ze niet vreemd. In het wapen op de ridderzaal van het Binnenhof en op verscheidene wapens van Nederlandse steden staat nog altijd de rijksadelaar.
Als de tekenen niet bedriegen is Duitsland op weg zijn hegemoniale functie in het huidige Europa op een nieuwe manier te vervullen, los van gelijkschakeling of dwang, maar op basis van de vrijwilligheid der Europese volken die weten dat het niet anders meer kan, zonder precies te zien hoe het in concreto moet. Dat laatste geldt voor Duitsland trouwens ook. Het is een zoeken en tasten in voorzichtigheid, met de nodige kracht en wellicht wel eens met een stok achter de deur. De Europese volken gaan samen omdat ze niet anders kunnen. En ze willen het in eigenheid. En er is geen betere spiegel in dit moeizame proces dan de geschiedenis van Nederland tussen 1500 en 1800.
Mr H.A.M. van der Heijden, Steensel