Eetculturen
Bourgondische volksaard?
Die bestaat niet!
De rol van welvaart en sociale status in het eet- en drinkgedrag
Anneke van Otterloo
Anneke van Otterloo is als docent verbonden aan de vakgroep Sociologie van de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoeksterreinen omvatten godsdienst en levensbeschouwing, levensstijlen, ziekte en gezondheid en eetgewoonten. De titel van haar proefschrift is ‘Eten en eetlust in Nederland 1840-1990. Een historischsociologische studie.’ Amsterdam, Bert Bakker, 1990. Samen met Stephen Mennell en Anne Murcott schreef ze ‘The Sociology of Food: eating, diet and culture.’ Sage Publications, London, Delhi, 1992.
‘Vooral in de late Middeleeuwen vonden onze voorouders telkens weer gelegenheid om te zwelgen bij maaltijden en drinkgelagen. (...) De onmatigheid vierde hoogtij bij allerlei gelegenheden, zodat bijvoorbeeld een kraamfeest “zijn kind verdrinken” heette en een doodsmaal “een grafbruiloft”. (...) Deze gastmalen en bruiloftsfeesten die tot buitensporige braspartijen zouden uitgroeien, zijn eeuwenlang in zwang geweest, zodat het zo beruchte Nederlandse flegma eerst van later oorsprong schijnt te zijn.’
Voor het verschil in eetculturen zijn twee populaire verklaringen, die inmiddels tot cliché geworden zijn: de invloed van het vreugdeloze en tot soberheid nopende calvinisme in het Noorden en de uitbundige Bourgondische volksaard van de Vlamingen in het Zuiden. Het beeld dat uit de grafieken van de jaren dertig (zie Neerlandia 3\95. pag. 19) oprijst is nogal complex. Eigenlijk is alleen het gegeven van het bierverbruik in overeenstemming met wat wij altijd al hadden gedacht. Het kan echter verkeren: het bier drinken werd na de jaren vijftig ook zeer populair in Nederland. En zoals blijkt uit bovenstaand citaat van medisch historicus Burema (1953), ook Nederlanders verstonden, in een verder weg liggend verleden, het bier drinken en het veel en lekker eten ook heel goed.
Nederlanders maakten het tot in de achttiende eeuw regelmatig zo bont dat de overheid probeerde het overdadig drinken en eten aan banden te leggen door middel van maatregelen en keuren, de zogenaamde leges sumptiariae; een voorbeeld uit de zeventiende eeuw waaruit we ook vele befaamde schilderijen kennen met afbeeldingen van drinkgelagen en braspartijen. Burgemeester Tulp van Amsterdam vaardigde in 1655 een wet uit tegen het geven van:
‘overcostelycke bruyloftsfeesten en 't verspillen van excessive sommen op de particuliere maaltijden’; door ‘een gefingeert ende valsch punct van eere’ kon de een niet achter blijven bij de ander, met als resultaat: ‘een onbehoorlijke grootsheyt, overdaet ende verguistinghe van middelen, door welke de toorn van Godts tegen deselve wordt verweckt ende onsteken...’
Hoe moeten deze feiten, die in tegenspraak zijn met de publieke meningen of in ieder geval daarmee niet precies overeenstemmen, worden verklaard? Waarom eten we wat we eten? Verschillen tussen mensen in wat ze lekker vinden, zijn gezien de grafieken en citaten niet alleen persoonsgebonden, maar bepaald door vele verschillende invloeden; eten is een sociaal verschijnsel, een manifestatie van leefstijl, cultuur en samenleving.
Toch zijn hier ook historische verschillen in cultuur aan de orde, die ons eindelijk brengen op de populaire verklaringen van de ‘Bourgondische volksaard’ en het ‘Calvinisme.’ In een bespreking daarvan zal ik laten zien hoe natie, regio, religie en sociale klasse in elkaar grijpen sinds het einde van de Middeleeuwen. Daar verwijst immers deze term, althans historisch en geografisch, naar.