Het Vlaanderen van Jeroen Brouwers
Het boek Vlaamse Leeuwen (526 pag!) van Jeroen Brouwers is een verzameling van allerhande stukken die Brouwers vanaf 1975 tot op heden over de Vlaamse literatuur, cultuur en geschiedenis her en der publiceerde. Het gaat om polemieken, commentaren, herinneringen, portretten, toespraken en mini-essays. Brouwers eist voor zichzelf de eer op de Nederlandse schrijver te zijn ‘die in het laatste kwart van de twintigste eeuw het vaakst en ook meest over Vlaanderen heeft geschreven’ (pag. 131), en dat is meer dan terecht. Al is dat laatste kwarteeuw nog niet helemaal om, ik zie geen andere Nederlandse auteur die hem ter zake nog concurrentie kan aandoen. Brouwers, die in de voorbije decennia herhaaldelijk liet horen dat Vlaamse schrijvers vaak met een Nederlandse prijs bedacht werden, maar dat het omgekeerde zo goed als nooit gebeurde, kreeg enkele maanden geleden - alweer terecht - een Vlaamse ‘gouden uil’ voor zijn Vlaamse Leeuwen, een onderscheiding waarvan het eraan verbonden bedrag niet mis is. Er is een tijd geweest dat deze ‘niet begrepen minnaar van Vlaanderen’, om een uitdrukking van Josef Deleu te gebruiken, in het Zuiden niet bepaald met prijzen werd onthaald. Brouwers is een fel polemist met een scherpe, soms erg brutale pen. Brouwers' recht voor de raap geformuleerde commentaren op de manier waarop de Vlamingen in het algemeen en de Vlaamse auteurs in het bijzonder hun taal hanteren, werd hem destijds niet in dank afgenomen. Vooral die schrijvers die zich door Brouwers geviseerd voelden, gebruikten alle middelen om hun belager te raken. ‘Vlaanderen hoont zijn critici, maar slaat geen acht op de geleverde kritiek,’ aldus Brouwers (pag. 130).
Het stuk Sire, er zijn geen Belgen heeft als ondertitel Een cursus Vlaanderen, en dat is niets teveel gezegd. Deze beknopte maar boeiende cursus, verschaft de lezer in een notedop een behoorlijk beeld van Vlaanderen. Meer dan eens laat Brouwers horen dat het zijn landgenoten aan elementaire kennis over hun zuiderbuur ontbreekt. Zijn Sire.. kan in een mum van tijd die leemte opvullen.
Van de zogeheten (culturele) integratie tussen Noord en Zuid heeft Brouwers geen hoge pet op. Nu eens heet ze een ‘hersenspinsel van conservatieve bejaarde heren in Noord en Zuid’ (pag. 145), dan weer ‘een scheet in een fles’ (pag. 153). Vooral: ze is een typisch Vlaams idee-fixe. ‘In Nederland ziet niemand de zin, het nut of de aantrekkelijkheid van zo'n afgedwongen culturele coïtus met Vlaanderen in.’ (pag. 153) Alleen Vlaanderen heeft belang bij die culturele eenwording met Nederland, die Vlamingen beschouwen ‘als een smakelijk toebereide braadgans’ waarvan zij de vette bouten weghalen en het afgekloven karkas aan hun noorderburen overlaten. (pag. 154)
Brouwers, die een aantal jaren als redacteur bij de uitgeverij Manteau in Brussel werkte, richt in zijn polemieken zijn gifpijltjes op uitgeefster Angèle Manteau, op het ‘weverdwergpinschertje’ Julien Weverbergh, op ‘baron Sjeraar’ alias Gerard Walschap, op baron Marnix Gijsen, enzovoort. Verder schrijft hij in diverse bijdragen een belangrijk stuk geschiedenis van de Vlaamse uitgeverswereld bij elkaar.
Vlaamse Leeuwen bevat eveneens een groot aantal essays over de literatuur in Vlaanderen alsook verschillende indringende portretten van uiteenlopende auteurs die hij al dan niet zelf gekend heeft. Vooral schrijvers-zelfdoders zoals Dirk de Witte, Jan Emiel Daele en Daniël Robberechts worden gedetailleerd en met groot mededogen getekend.
Brouwers hanteert een mooie taal. Aan zijn stukken ligt grondige documentatie en diepgravende studie ten grondslag. Zijn kennis van Vlaanderens cultuur en geschiedenis is vaak verbluffend. Men kan met Brouwers over een en ander van mening verschillen, maar het loont bijzonder de moeite om van zijn meningen en inzichten kennis te nemen. Hij heeft geprobeerd in tientallen geschriften ‘een brug te leggen, gesteund op pijlers van interesse, aandacht, begrip en waardering, tussen het gebied boven de grote rivieren en dat daaronder.’ En dat heeft hij - inderdaad - ‘nooit zonder hartstocht’ gedaan. (pag. 504)
Jeroen Brouwers, Vlaamse Leeuwen. Amsterdam; Antwerpen: Arbeiderspers, 1994, 526 pag., f 45,-/ Bfr. 900