Strips
Het Lustige Lustrum
50 jaar Suske & Wiske
Pascal Lefèvre
Pascal Lefèvre (1963) publiceerde samen met Jan Baetens ‘Strips anders lezen/Pour une lecture moderne de la bande dessinée’ (1993). ‘Het lustige Lustrum’ is een verkorte versie van het in Ons Erfdeel 2/95 verschenen artikel onder dezelfde titel.
Vlaanderens populairste stripfiguren, Suske en Wiske, zijn al 50 jaar oud; ze zijn echter in al die jaren geen dag ouder geworden. Verschillende generaties kinderen zijn opgegroeid met hun avonturen. Elk nieuw album verschijnt in een oplage van 400.000 exemplaren, en 3 miljoen lezers in Vlaanderen en Nederland kunnen elke dag de avonturen van Suske en wiske volgen in de krant.
In de loop van de decennia werden deze strips op verschillende manieren uitgegeven, waardoor er van bepaalde verhalen verschillende versies naast elkaar bestaan. De nummers van de albums komen deels niet overeen met de juiste chronologische volgorde. De interne chronologie van de verhalen is onbelangrijk geworden, de personages staan los van tijd en ruimte: terwijl alles om hen heen verandert (auto's, meubels...), blijft hun leeftijd dezelfde, maar zelfs die is moeilijk te schatten. Suske en Wiske zijn geen echte kinderen: zij hoeven nooit naar school en besturen de meest uiteenlopende voertuigen zonder rijbewijs; anderzijds gedragen ze zich soms echt kinderlijk (bijvoorbeeld Wiske's legendarische binding met haar popje Schanulleke). Sidonia en Lambik gedragen zich af en toe als ouders, maar zijn het helemaal niet. Suske en Wiske zijn mini-volwassenen met kinderlijke trekjes. Zij hebben geen echte emoties zoals volwassen mensen: Sidonia zal eeuwig verliefd blijven op de bullebak Lambik, maar trouwen zullen ze nooit. Sommige linkse intellectuelen hekelden deze ireële voorstelling van de liefde, maar een strip is nu eenmaal een ‘vertekening’ van de werkelijkheid.
Toch staat een cultuurprodukt als de strip nooit los van zijn context. De auteur spuit graag zijn mening en hij gaat daarbij soms heel retorisch te werk: zo legt hij vaak zijn personage uitspraken in de mond die er bij het lezerspubliek als zoete koek ingaan. Soms zet hij bepaalde lezers via zijn personages voor schut: aan het begin van De Schone Slaper bijvoorbeeld, tonen Sidonia en Lambik zich hardvochtig tegenover iemand die geld inzamelt voor gehandicapten. Wat later in het verhaal wordt Wiske blind en heeft Lambik verschrikkelijk veel spijt van zijn gedrag. Door met zulke tegenstellingen te spelen, maakt Vandersteen zijn boodschap sterker. Wat de boodschap precies is, is in tegenstelling tot wat sommige critici menen, niet altijd zo eenvoudig. Je treft in deze reeks heel wat dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden aan.
Naast de volkse humor is ook de herkenbaarheid van de gebruikte ingrediënten één van de sleutels van het succes. In Suske en Wiske kan men zonder veel problemen elementen vinden uit sprookjes, folklore, mythen, legenden, bijbelverhalen, romans, theaterstukken, films en andere strips. Ook de geschiedenis en de actualiteit zijn een haast onuitputtelijke bron van inspiratie. Een handige uitvinding daarbij is uiteraard de teletijdmachine, die het mogelijk maakt dat de personages in de tijd kunnen reizen. Het Suske en Wiske-universum is door zijn tijdloze, a-chronologische structuur en door de interne tegenspraken en evoluties vrij ingewikkeld en zeker niet eenduidig, hoe simplistisch een enkel album ook mag lijken. Die complexiteit is waarschijnlijk niet bewust gewild door de makers, want zowel Vandersteen als Geerts beweren hun strips op een vrij spontane manier te verzinnen. Zij vertellen verhalen op hun eigen manier, waarbij hun persoonlijke kijk op het leven een rol speelt en hun visie niet afwijkt van wat de gemiddelde Belg of Nederlander denkt of voelt.
‘Suske en Wiske, de musical’, van 23 juni t/m 29 oktober op toernee in Nederland.