Politiek & Mentaliteit
Verdeelde prioriteiten en culturele ambassadeurs...
Discussie over internationaal cultuurbeleid
Wim Couwenberg
Het internationaal cultuurbeleid blijft een heet hangijzer in Nederland en in Vlaanderen. Prioriteiten waar men het maar niet over eens kan worden, verbrokkeling over verschillende ministeries, en natuurlijk, de brandende vraag: wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor het beleid.
In Nederland heeft de Commissie-Buitenland van de Raad voor de Kunst op 30 maart jl. een advies uitgebracht over cultuurbeleid aan de drie daarbij betrokken bewindslieden. Daarbij is als uitgangspunt gekozen dat niet belangen van buitenlandse politiek, maar cultuurpolitieke overwegingen voorrang dienen te hebben in dit cultuurbeleid. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dient daarom de primaire verantwoordelijkheid te krijgen voor de inhoudelijke invulling van dit (kunsten)beleid.
Op 15 mei jl. vond één door de Raad voor de Kunst georganiseerde discussie plaats over het internationaal cultuurbeleid aan de hand van een aantal stellingen. De eerste en belangrijkste stelling had betrekking op de vraag hoe de impasse te doorbreken die de intensivering van dit beleid in de weg staat door de verbrokkeling ervan over meerdere ministeries, en het gebrek aan overeenstemming tussen die ministeries.
In Vlaanderen concentreert de discussie zich rondom het fenomeen ‘culturele ambassadeurs’. Is het bevorderen van kunst in het buitenland (met als lokkertje extra verdiensten) nog wel te verenigen met artistieke doeleinden of is het ordinaire exportbevordering?
In aansluiting op de lopende discussie heeft de redactie Maarten Mourik, oud-ambassadeur culturele betrekkingen en lid van het Nederlands-Vlaamse Comité Buitenlands Cultureel Beleid, uitgenodigd zijn visie over de organisatie en verdere ontwikkeling van het internationaal cultuurbeleid uiteen te zetten tegenover het standpunt van de commissie-Gevers en de Raad voor de Kunst. In Neerlandia 4 zal daarop gereageerd worden.
De Vlaamse situatie op het terrein van internationale culturele betrekkingen is evenmin duidelijk. Samenwerking met Nederland geldt wel als prioriteit. Van Vlaamse zijde hebben we Hugo de Greef uitgenodigd om de Vlaamse positie op dit terrein nader toe te lichten, waarop ook in Neerlandia 4 gereageerd zal worden.
In het rapport Internationale Culturele Betrekkingen van de Commissie-Gevers wordt gesteld dat de internationalisering van het kunst- en cultuurbeleid primair de taak is van de betrokken culturele instellingen zelf, die in de praktijk 90% van de activiteiten op dit terrein voor hun rekening nemen. Dit particulier initiatief zou gebundeld moeten worden in een vereniging voor internationale culturele betrekkingen die een brugfunctie zou kunnen vervullen tussen het particulier initiatief en de activiteiten en beleidsvoornemens op dit terrein van staatswege, in het bijzonder van het departement van Buitenlandse Zaken. Die vereniging (VICB) is inmiddels opgericht en hoopt door de overheid erkend te worden als gesprekspartner bij de coördinatie en uitvoering van het Nederlandse - en op den duur Nederlands-Vlaamse - internationale cultuurbeleid. De Vereniging staat open voor rechtspersonen uit Nederland en Vlaanderen die een aanzienlijk deel van hun activiteiten wijden aan internationale culturele betrekkingen. Uit Vlaanderen hebben zich tot nu toe drie organisaties aangesloten.