Tegen
Ik ben geen vriend van de methadonverstrekking
Reeds de beginjaren '70 in New York werd ik gegrepen door de vuile kantoortjes, met officieel label, waar het produkt werd verschaft. Hier was weinig te zien van de sociale integratie, noch van enige sociaal-professionele actie. Het was de eerste stap naar de onderwereld maar zonder ladder naar het paradijs.
Mijn kritische blik was ongetwijfeld negatief beïnvloed door het feit dat wij in die jaren volop bezig waren met de uitbouw van de drugvrije therapeutische gemeenschap. Hier werd de methadonbehandeling algemeen bekritiseerd. Methadon werkte meer verslavend dan heroïne. De ontwenning eraan was verschrikkelijk, vooral algemene lusteloosheid trad op en een tabletje gecombineerd met alcohol en barbituraten was zo meegenomen. Kortom, in het beste geval kon men methadon gebruiken als ontwenningsmiddel bij langdurige verslaving en moest het als onderhoudsprodukt vermeden worden. Er zat iets duivels tegenstrijdigs in een middel dat enerzijds zelf verslaving verwekte en anderzijds toch tegen verslaving was.
Natuurlijk verruimden bezoeken aan het vooruitstrevende Jellinekcentrum en andere goed uitgebouwde centra in Montreal, Canada, enigszins mijn beeld. Een goede staf sociaal werkers konden via de methadon toch enig contact met de verslaafden bewerkstelligen en hen misschien wel aan een baantje helpen. Maar kwam ik terug in Rotterdam en bezocht ik Perron O - de rugkant van het station - dan sloeg het vertrouwen weer om in argwaan. Te meer daar de losbollige Nederlanders er aan dachten om heroïne vrij op de markt te gooien.
De tijd, die groeide, en vooral het feit dat mijn vrienden uit de therapeutische gemeenschappen zelf, netwerken opzetten van crisis-dag- en behandelingscentra, waarbij de methadon in functie van het behandelingsdoel niet geschuwd werd, lieten me beseffen dat ik de laatste der mohikanen was. Goed, laat ons dan aannemen dat er voor sommige restgroepen nu eenmaal geen andere oplossing bestaat, en gaan we ervan uit dat alle andere therapeutische middelen uitgeput zijn, dan hebben wij misschien nog een paar motieven ten voordele van de methadon vergeten:
Zeker in het geval van de liberalisering van de heroïne, blijkt meer en meer dat er naast de visie van behandelen, ook een bredere politieke visie met hoge idealen kan spelen. Binnen deze opvatting wil men niet zozeer het arme methadongebruikertje suf maken, maar hoopt men door het voldoen aan de verwachtingen van de verslaafde, zijn crimineel gedrag te reduceren. Men mag niet vergeten dat een groot deel van onze gevangenissen (onterecht) volzit op grond van drugsproblematiek. Wanneer de verslaafde alles heeft wat ‘ie wenst, dan zal de zwarte markt stilvallen en worden de dealers en drugsbaronnen in de tang genomen. Hier komt een groter maatschappelijk belang voor op mijn eenzijdige behandelingsvisie. Ik moet nu wel één oog dichtknijpen maar blijf gruwelen van de vrije heroïne verstrekking.
Erik Broekaert
Rijksuniversiteit Gent