Geschiedenis van vóór de Scheiding krijgt nauwelijks aandacht
De ervaring met 40 jaar grensoverschrijdende Oostnederlandse samenwerking met Duitsland leert dat de eerste contacten over de grens heen gelegd werden op basis van de gemeenschappelijke geschiedenis en cultuurgeschiedenis. Dit heeft wederzijds respect gekweekt en saamhorigheidsgevoel. Pas op deze vertrouwensbasis is een verdere economische en politieke samenwerking gegroeid.
Opvallend voor Zuid-Nederland is dat zich daar het omgekeerde proces lijkt te voltrekken. De belangstelling voor de gemeenschappelijke historische en culturele wortels lijkt vanaf het begin van deze eeuw af te nemen. De Brabantse en
Jan van Speyk steekt, tijdens de gevechten tussen Nederland en Belgische opstandelingen, de lont in het kruit: ‘Dan maar liever de lucht in!’, met schip en al.
Limburgse intellectuelen voelden zich vóór de Tweede Wereldoorlog sterker tot Vlaanderen aangetrokken dan tot Holland; sedert de jaren vijftig is dit omgekeerd. In toenemende mate identificeren zich bijvoorbeeld Zuidnederlandse literatoren met de door de Randstad overheerste Nederlandse letterkunde en zetten zich zelfs af tegen Vlaanderen. Ook is het niet meer vanzelfsprekend dat jonge kunstenaars uit Noord-Brabant en Limburg de academies van Antwerpen, Gent of Brussel bezoeken. Enzovoorts.
Maar ook vanuit de wereld van de geschiedenis en de kunsthistorie komen weinig bemoedigende berichten. Zo is de min of meer officiële geschiedbeoefening in Noord-Brabant in de laatste decennia bijna uitsluitend gericht op de periode na 1800. Daarmee wordt het beeld van de bestaande staatkundige toestand, van Noord-Brabant als grensprovincie bevestigd. Zouden de historici zich echter even intensief bezighouden met bijvoorbeeld de bloeiperiode van het hertogdom Brabant in de 15e en 16e eeuw, dan zou het beeld van Noord-Brabant anders worden en daarmee een bijdrage leveren om het staatsdenken te doorbreken. Helaas, dit gebeurt niet.
Deze indruk geldt ook voor de gemeenschappelijke cultuurhistorie in het algemeen. De in 1994 opgerichte leerstoel Brabantse Cultuur