Randstad machtscentrum
Wij Vlamingen ergeren ons dan - mijns inziens niet helemaal terecht - aan waardeoordelen van Nederlandse critici die ons als te arrogant voorkomen, maar die, ongeacht het literairkritische gezag van de recensent in kwestie, voortvloeien uit een machtspositie in het literaire systeem in de Nederlanden. Dat systeem zit nu eenmaal asymmetrisch in elkaar met het toonaangevende machtscentrum in de Randstad en in de Grachtengordel. Wie als auteur in dat machtscentrum post kan vatten, zit goed en veilig.
Wie in de Randstad publiceert, heeft zoveel voor op een collega die zijn of haar teksten beneden de Moerdijk op de markt brengt. Een boek van een uitgevershuis aan de Grachten wordt door de uitgever zo meteen aangekaart in recensies in de weekbladen, de boekenbijlagen of de literaire tijdschriften die hij patroneert, en moeiteloos neergepoot in de distributiecentra en de boekhandels, waar die publikatie vast en zeker wordt gepromoot, op stapels ter beschikking gesteld en fors aangeboden. Publiceren in de Randstad brengt een mediatiek en promotioneel multiplicatie-effect op gang, waar de uitgever zelf en zijn
Leo Pleysier, geboren in 1945, kreeg bekendheid door De razernij der winderige dagen (1978). Het was het eerste deel van een trilogie waarin hij al zijn creativiteit aanwendt om zich te bevrijden van zijn wortels en omgeving. Hij gebruikt collages als linguistisch materiaal, brieven, fragmenten van dagboeken, foto's, etcetera. Hij heeft pasgeleden een ‘orale trilogie’ afgerond waarin hij, verzoend met het verleden, muziek maakt van de verbale uitlatingen van zijn moeder, zuster en tante.
Hugo Claus (1926) is voor velen synoniem met de Vlaamse literatuur. Hij heeft meer dan honderd boeken gepubliceerd en heeft verschillende prijzen gewonnen, waaronder de Belgische Staatsprijs voor proza, poëzie en drama. Hij is een moderne variant van Leonardo Da Vinci: schilder, schrijver, theater- en filmmaker. Zijn meesterwerk Het verdriet van België is vertaald in het Engels, The Sorrow of Belgium. In het Literaire Supplement van de Times stond over het boek: ‘..The Sorrow of Belgium is a magnificent anecdotal monster of a novel that now may be destined to become a cult-book in the Englishspeaking world’. (...Het Verdriet van België is een magnifiek monster van een boek dat misschien voorbestemd is om een cultboek te worden in de Engelstalige wereld). Het blijkt nu helaas dat het boek niet meer in herdruk gaat.
Patricia de Martelaere (1957), gebruikt een variant van Witgenstein om de paradox in haar werk te verklaren: ‘Waar je niet over spreken kan, moet je over schrijven’. Haar proza heeft een spaarzame, verfijnde stijl wat duidelijk naar voren komt in De schilder en zijn model (1989) en De Staart (1992).
schrijver publicitair en commercieel alleen maar wel bij kunnen varen. Publiceren in de Randstad is binnentreden in de smaakmakende instituties van het machtigste literaire deelsysteem in de Nederlanden met een potentiële reikwijdte die tweemaal zo groot is als Vlaanderen.
Ik lees in een recent interview met André van Halewijck, ex-Kritak, (in het Leuvense studentenblad Veto van 24 oktober 1994), dat ‘nu wel ongeveer het verzadigingspunt bereikt (is) van Vlaamse auteurs die in Nederland kunnen uitge-