De huidige situatie
Terwijl in Nederland de woonsituatie zo eenvoudig mogelijk wordt gemaakt met de verzelfstandiging van de wooncorporaties, is het geheel van bestemmingsplannen, wetten en vergunningen verstikkend. Nederland kent al vanaf 1901 de Woningwet en het woningbeleid is erg gereguleerd. Bij alles wat gebouwd wordt, is een vergunning nodig, zelfs al is het een schuurtje in de tuin. De gemeente beoordeelt of de plannen passen in het bestemmingsplan, of het wel past binnen de esthetiek van de wijk, of het geen andere mensen hindert (zonlicht en dergelijke). In Vlaanderen is dat niet zo, het bestemmingsplan beheerst niet de bouwlust. Je kan bouwen wat je wil. Een bekend verschijnsel is koterij, het blijven uitbreiden en bouwen aan de eigen woning. Het levert een mengsel op van verschillende typen gebouwen, zonder overheersend idee over eenheid of schoonheid.
De situatie in Nederland en Vlaanderen staat op een ander niveau. In Vlaanderen is de administratieve ingewikkeldheid gestegen. Een labyrint waar twee departementen en vier ministers een rol spelen. Ruimtelijke ordening is men in Vlaanderen nog aan het uitvinden. De Vlaamse administratie voor Huisvesting liet aan het einde van 1989 weten dat Vlaanderen de komende vijf jaar nood had aan 50568 nieuwe woningen en dat 129717 bestaande woningen gerenoveerd of vervangen moesten worden. In Vlaanderen bestaat slechts 5% van de totale woningmarkt uit sociale huurwoningen. In Nederland is dat 44%!
Vooral de laatste jaren worden er in Nederland kwalitatief goede woningen gebouwd met een duidelijk karakter. Voor het ontwerp neemt de corporatie een architect in de arm die aan de hand van de voorwaarden en eisen die de woningcorporatie stelt een ontwerp maakt. Deze eisen kunnen zijn dat het project past binnen een bepaalde wijk en daar een eenheid mee vormt, dat er niet duur maar wel technisch hoogwaardig gebouwd wordt, dat milieuvriendelijke materialen gebruikt worden en zelfs dat de woning
geschikt moet zijn voor verschillende culturen (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot opdeling van de woning in een gedeelte voor de man en de vrouw). Het bijzondere hiervan is dat het net is of alle architecten op dezelfde manier ontwerpen. Sociale woningbouw is duidelijk herkenbaar. Het heeft een bepaalde stijl.
De sociale huisvesting stelt in Vlaanderen niet veel voor. In veel gevallen zijn sociale woningen of flats zeer eenvoudig en vrij goedkoop gebouwd. De woningen worden niet met een overkoepelend idee gebouwd, daarom zijn er geen standaard sociale woningen. De schoonheid van de woningen speelt nog niet zozeer een rol. Het grootste probleem, het bouwen en saneren van woningen staat hoog op de politieke agenda in Vlaanderen. In de jaren tachtig gebeurde in Vlaanderen slechts weinig op het vlak van de sociale woningbouw. Ter vergelijking: in 1980 werden nog een 12.000 sociale woningen gebouwd, in 1989 nog amper 1000.
In het boek Wegwijs wonen stelt Luc Goossens zich bijzonder kritisch op tegenover het gevoerde woonbeleid. Hij schrijft: ‘Bij totaal gebrek aan inspanningen inzake beleidsvoorbereidend onderzoek