| |
| |
| |
Theater
Zijn staande ovaties cultureel bepaald?
Het Vlaamse en Nederlandse toneel vergeleken
Inez Groen
Mevrouw drs. I.G. Groen, heeft onder andere theaterwetenschappen gestudeerd, nu eindredacteur en redactiesecretaris Neerlandia
‘Die staande ovatie in Nederland, daar word ik niet goed van. Je ziet die mensen overdreven klappen met zo'n gezicht van “zie je wel hoe goed ik jullie vind?”’ Een opmerking van Dries Vanhegen, een Vlaams acteur van het Noord Nederlands Theater. Rogier Schippers, zijn Nederlandse collega is het daar roerend mee eens: ‘Als men in Vlaanderen na de voorstelling gaat staan dan weet je dat dat écht iets te betekenen heeft. In Nederland moet je wel gaan staan, want als je blijft zitten dan krijgt dàt een extra betekenis die het nooit had mogen krijgen.’
Hoe is het voor een Vlaamse toneelgroep om voor een Nederlands publiek te staan in een Nederlandse schouwburg. Anders? Hetzelfde als in Vlaanderen? Hoe reageert het Nederlandse publiek op Vlaamse voorstellingen? Is er sprake van verschillende theaterculturen?
| |
Het begrip theatercultuur
Wat is eigenlijk een theatercultuur? Cultuur is een moeilijk begrip en wordt door iedereen verschillend geïnterpreteerd. Ik hanteer ‘cultuur’ in brede zin. Het geheel van normen, waarden, gewoonten, gedragingen die van generatie op generatie zijn overgedragen.
Een ‘theatercultuur’ wordt gevormd door die normen en waarden en de theatertraditie. Die traditie bestaat uit de ontstaansgeschiedenis, de godsdienst en het al dan niet aanwezig zijn van een mecenaat. Deze factoren zijn bepalend voor de plaats die het theater in een cultuur inneemt, de status van de acteur, de reactie van publiek en pers.
| |
De geschiedenis van het Europese theater in vogelvlucht
Na het verdwijnen van het klassieke theater volgt in West-Europa een tijdperk van het middeleeuws liturgisch- of kerkdrama. Heel lang zwierven in Europa nederige vermaaksartiesten rond, alleen of in kleine groepen. Zij droegen de traditie van het klassieke toneelspel met zich mee. Ze hebben zich staande weten te houden ondanks de aanvallen van de kerk, aangezien het de christenen vanaf de vroegste tijden verboden was om theatervoorstellingen bij te wonen of eraan mee te doen. Toch vernieuwt het theater zich juist in het hart van de kerk uit de viering van het paasfeest. Gedeelten van de Bijbel worden nagespeeld in het Latijn, om de analfabeten onderricht te geven in de religie. Het zijn ware spektakelstukken, waarbij het hele kerkgebouw wordt gebruikt. Deze stukken worden in geheel Europa gespeeld. Op een gegeven moment verplaatst het spel zich naar buiten de kerk, het Latijn wordt vervangen door de taal van het volk en de priesters worden vervangen door leken. Dit proces heeft zich overal in Europa voltrokken maar nergens tegelijkertijd.
Heel belangrijk in de ontwikkeling van het theater is het komische: de religieuze scènes worden afgewisseld door komische scènes in de eigen volkstaal. Een belangrijke factor in het ontstaan van een nationaal theater in ieder land van Europa.
| |
Het Nederlands en Vlaams theater
Dit bijbelse historiespel sterft in de meeste landen uit door de Renaissance en de Reformatie. Men
| |
| |
herontdekt het klassieke drama, niet alleen de uiterlijke kenmerken maar ook de klassieke vorm en beperking (eenheid van plaats en tijd).
Vanaf de veertiende eeuw ontstaan in Nederland en Vlaanderen de rederijkerskamers, plaatselijke verenigingen waar men zich bekwaamt in de retorica door het schrijven van gedichten en toneelstukken, meestal lange twistgesprekken tussen allegorische figuren (Deugd, Wellust). Het is de meest Nederlandse vorm van toneel en tot in de negentiende eeuw zijn daar nog directe navolgingen van te vinden. De beroemdste is Elcerlyc. In de loop van de zestiende eeuw krijgt de klassieke cultuur steeds meer invloed en krijgt men steeds striktere opvattingen over structuur en thematiek. Als in 1585 Antwerpen wordt ingenomen door de Spanjaarden komt er een einde aan de culturele eenheid van de Zeventien Provinciën en ontstaan de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. De Vlaamse kunstenaars, wetenschappers en intellectuelen wijken massaal uit naar het Noorden. Daar dragen zij actief bij aan de ontwikkeling van een hoogwaardige Nederlandstalige cultuur en een Nederlandse standaardtaal. Vlaanderen blijft onthoofd achter en gaat een lange, donkere periode van materiële en culturele armoede tegemoet. De Noordelijke Nederlanden kennen in de zeventiende eeuw hun Gouden Eeuw. Schrijvers als Vondel, Hooft, Bredero produceren er een belangrijk literair en dramatisch oeuvre. De eerste schouwburg wordt geopend in 1638 met Vondels Gijsbrecht van Aemstel.
Na de oorlog met Frankrijk (1672-1677) komt er een aantal heren van het kunstgenootschap Nils Volentibus Arduum aan de macht in de schouwburgen. Deze voeren een waar schrikbewind door het instellen van strakke regels waaraan het toneel moet voldoen (godsdienst, politiek en originaliteit werden verboden op het toneel), dat tot in het begin van de achttiende eeuw heeft geduurd.
| |
Het theater op sterven na dood
Hiermee raakt in Nederland de toneelschrijfkunst en de acteerkunst in verval, een tendens die zich in de negentiende eeuw voortzet. Daarbij ontstaat aan het einde van de achttiende eeuw het burgerlijk drama, dat sterk moraliserend van toon is en al vrij snel ontaardt in melodrama, gekenmerkt door simpele karakters met grote contrasten tussen goed en slecht. Weg is de kwaliteit. Het publiek, met name arbeiders, is er echter dol op. Favoriete thema's zijn geesten, branden en natuurrampen, gespeeld in een steeds groter aantal theaters.
Als in 1831 België onafhankelijk wordt, staat Vlaanderen voor de bijna onmogelijke taak om een cultuurachterstand van twee en een halve eeuw goed te maken in een volledig verfranste omgeving. Het theater speelt een belangrijke rol in de vorming en de verspreiding van de Nederlandse taal in Vlaanderen en in de emancipatiestrijd voor een eigen cultuur. Dit ging ten koste van de dramatische kwaliteit, veel van de dramatische produktie overleefde de tand des tijds niet. In 1870 wordt in Nederland deze grondige malaise opgepikt in het literaire milieu en wordt het Nederlandsch Toneelverbond opgericht. Dit verbond krijgt financiële steun van Koning Willem II. Samen met nieuwe ontwikkelingen als het realisme als tegenhanger van de romantiek, krijgt de toneelschrijfkunst weer een grote stimulans. Belangrijke schrijvers zijn Herman Heijermans, Eduard Verkade en Willem Royaards.
Na de Tweede Wereldoorlog breekt, zowel in Nederland als in Vlaanderen, een periode aan van overheidsfinanciering (de overheid als mecenas).
‘Reidans’ van Arthur Schnitzler, door het NNT.
| |
| |
De wederzijdse belangstelling groeit. Toch ontwikkelt het theater, ondanks de vele contacten, zich op een andere manier. In Nederland wordt er grondig gebroken met het officiële repertoiretheater door de grote gezelschappen. En wel door middel van harde actie (Actie Tomaat). In Vlaanderen heeft dezelfde omwenteling plaatsgevonden, maar op een rustiger manier. Geen gesmijt met tomaten, maar het ontstaan van een nieuwe generatie theatermakers als reactie op het verdorde en uitgeputte repertoiretoneel. Nu zie je dat in Nederland de repertoiregezelschappen op indringende wijze zijn veranderd en het repertoire een eigentijdse invulling zijn gaan geven. In Vlaanderen hebben de repertoiretheaters echter hun prestige en functie verloren. Zij konden niet mee met de dynamiek van het nieuwe theater.
| |
Verschillen in taalgebruik?
Hoe is het gesteld met de Nederlandse en Vlaamse theatercultuur anno 1995. Een aantal gesprekken met acteurs moet licht op de zaken werpen. Het blijkt dat de zogenaamde verschillen die er zouden zijn tussen het Vlaamse en Nederlandse toneel goeddeels in de gedachten en ideeën van mensen bestaan, maar niet zozeer op feiten kunnen bogen. Het taalgebruik is daar een voorbeeld van. Het Nederlands zou correct zijn, vlotter, spitsvondiger, het Vlaams sappig, grappiger en bourgondisch. Op de vraag of dat inderdaad zo is antwoordt Stany Crets, acteur bij de Blauwe Maandag Compagnie dat het publiek in Nederland wel heel anders reageert dan in Vlaanderen. ‘Het lijkt wel of Nederlanders taalgevoeliger zijn, ze luisteren beter en reageren meer op taalgrappen.’ In Amsterdam had de voorstelling ‘O Neill’ veel meer succes dan in Aalst (België). Daar kregen ze nauwelijks reactie. Er zeker een verschil in theatercultuur. ‘Nederland is altijd veel meer theater-minded geweest dan Vlaanderen. Al zie je wel dat Vlaanderen Nederland aan het inhalen is qua interesse en enthousiasme.’
Patrick Deleu van het Noord Nederlands Toneel vindt het Nederlandse publiek losser: ‘In België zit de zaal vol met gevestigde zestigjarige advocaten die een avondje uit zijn. In Nederland wordt meer gelachen.’ Ook is het publiek in België ‘waarachtiger’, volgens Rogier Schippers. ‘Je krijgt veel zinniger reacties na de voorstelling’. Bij het jeugdtheater zijn die verschillen nog groter. ‘De jeugd in Nederland is een verwend stel rotkinderen die veel lawaai maken, terwijl de kleine Belgjes rustig zitten te kijken en pas achteraf iets zeggen.’
| |
Hoofd versus buik
In het midden van de jaren tachtig wordt het Nederlandse theater overspoeld door een horde van jonge Vlaamse theatermakers, op zoek naar een publiek voor hun controversiële produkties. Het is, volgens de Nederlandse kritiek, als een dijkdoorbraak..de Vlaamse Golf. Een Nederlandse criticus: ‘In Nederland werpt men het hoofd in de strijd bij het creëren van een nieuwe theatervorm. Op het podium heerst het hoofd: de rest van het lichaam is er afgehakt en wordt geheel ontkend. (...) In Vlaanderen hebben Jan de Fabre en De Keersmaeker de structuur van het orgasme na het faillissement van het klassieke drama weer op het podium teruggebracht. Allen werpen het lichaam in de strijd’.
Het lijkt een bekende tegenstelling. Nederland, rationeel, hoofd. Vlaanderen, gevoel, buik. Volgens Rogier Schippers is het spel totaal persoonsgebonden. ‘Die scheiding tussen buik en hoofd is totale onzin! Het hangt heel erg van de acteur of de regisseur af. Bovendien beïnvloeden Nederlanders en Vlamingen elkaar voortdurend, men speelt bij elkaar, waardoor de verschillen, als die er al waren, steeds meer vervagen.’
| |
Wie acteren beter?
Op de vraag wie er beter acteert, een Nederlander of een Vlaming, antwoordt Stany Crets, eerst keurig: ‘Dat kan je niet zeggen, dat heeft niets te maken met de cultuur waar je uit komt’. Denkt dan nog even na, dan: ‘Ik kijk wel eens naar acteurs en dan valt mij op, als ik iemand ècht heel goed vindt, dan is het een Vlaming.’ |
|