Neerlandia. Jaargang 98
(1994)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Fries als toeristisch lokkertjeFriesland heeft voor bedrijven en toeristen een nieuw lokkertje ontdekt: de Friese taal. Dat is in elk geval de mening van het college van Gedeputeerde Staten. Het laat weten: ‘De Friese taal is een positieve vestigingsplaatsfactor en een extra aantrekkelijkheid in de toeristische markten’. GS schrijven dit in een reactie op een onderzoek naar mogelijkheden voor bevordering van werkgelegenheid en toerisme. De aanleiding daartoe was de negatieve uitkomst van een onderzoek dat in opdracht van het provinciebestuur werd uitgevoerd. Het bleek niet mogelijk een kenmerk te isoleren dat zó typerend voor Friesland is dat deze provincie zich daardoor duidelijk van de andere Nederlandse provincies onderscheidt. In een reactie daarop stelt het college: ‘Friesland onderscheidt zich juist heel duidelijk door de eigen, Friese taal’. Daarin ‘herkennen wij n.l. de traditionele hang naar normen en waarden van de Fries’. En dat is ‘een vestigingsplaatsfactor van betekenis’. | |
De plicht van de overheidEens in de drie jaar organiseert de Fryske Rie een congres dat tot doel heeft de contacten tussen de Friese landen en hun bewoners te versterken. Beurtelings vindt dit evenement plaats in Noord- en Oost-Friesland en in de Nederlandse provincie Friesland. In de meimaand van 1994 was Leeuwarden weer de plaats van samenkomst. Deze keer was de keus gevallen op het thema ‘De pr van het Fries’. Voor Friesland werd het behandeld door dr. M. Bosma, zakelijk directeur van de Fryske Akademy. In zijn verhaal sloeg het letterwoord pr zowel op ‘publieke relatie’ als op ‘politieke realiteit’.Volgens Bosma hebben deze twee begrippen veel met elkaar te maken. ‘Het ligt in het verlengde van de rechten van de mens om de eigen moedertaal te kunnen gebruiken. Voor dat recht en de garantie op dat recht moet je terecht kunnen bij de overheid. Die heeft een taak op het gebied van de taalzorg en de daarbij behorende infrastructuur én de plicht om dat geheel te onderhouden’. Vooral dat laatste aspect werd door hem sterk beklemtoond. | |
75 miloen ecu voor grensoverschrijdende projectenDe provincie Limburg en haar euregionale partners krijgen de komende jaren 75 miljoen ecu voor grensoverschrijdende projecten in het kader van Interreg (Europese regeling Inter-regionaal II). Interreg II is in grote lijnen de voortzetting van het eerste programma van de Europese Commissie van 1990. Deze programma's zijn in leven geroepen ter bevordering van grensoverschrijdende samenwerking en het versterken van de economische structuren binnen de grensregio. De Interreg-middelen worden versterkt op voorwaarde dat het bedrijfsleven, de maatschappelijke instellingen en de overheden eveneens voor minimaal 50% bijdragen. Van deze 75 miljoen ecu is 6,38 miljoen bestemd voor de Euregio Rijn-Maas-Noord, 36,04 miljoen voor de Euregio Maas-Rijn en 32,41 voor het Benelux-Middengebied.
De euregiobesturen zullen op korte termijn concrete uitvoeringsprogramma's opstellen waarna deze worden voorgelegd aan de betreffende overheden. De Europese Commissie zal naar verwachting in het voorjaar 1995 de projecten beoordelen en de bijbehorende middelen vaststellen. |
|