Dubbelportret XVI
Herfst
De herfst is voor talloze dichters een geliefd thema. Bij velen overweegt het gevoel, dat Gerard den Brabander met deze regels verwoordde:
‘Er blijven nu maar weinig dingen over:
water en zon, wat mist, verwelkend lover’
Toch beleeft elke dichter dit jaargetijde op zijn eigen wijze zoals blijkt uit de twee onderstaande gedichten. De Antwerpenaar Maurice Gilliams (1900-1982) kan gerekend worden tot de postexpressionistische dichters, die een geheel eigen, authentieke stijl ontwikkelde. Veel waardering kregen o.m. zijn jeugdherinneringen ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’. Truus Gerhardt, de in 1960 overleden zuster van Ida Gerhardt, is vooral bekend geworden door haar gave, gevoelige natuurlyriek.
Peter KRUG
Tweespraak in de herfst
Omhooggerezen uit de grond der tranen
zien wij dit land, gelijk ons eigen peinzen.
-‘In bruine hoeven midden blauwe weiden
slapen de mensen met hun vee vergaderd.’
Wij schrijden door de nacht, gehuld in nevels,
om met de maan onzichtbaar te vergrijzen.
-‘Het water rilt van ver-gehoorde treinen,
het tras geurt killer van vertreden netels.’
Wij worden oud en zo gaat alles zwijgen
wat niet onthoudbaar blijft met kinderogen.
-‘De kam der hanen hangt gelijk de rozen,
de hoven gaan niet altijd geuren blijven.’
Uit: Verzamelde gedichten, Meulenhoff, Amsterdam, 1993.
Kentering
De oogst is lang geborgen: op 't beroofde
land ligt grauw de treurnis om vervlogen zomer.
Een dunne regen druilt uit de uitgedoofde
lucht afwezig neer. Droefgeestig droomen
verloren hoeven onder stervend loover
en somber staren in de natte tuinen
de donkre dahlia's; de laatste kleuren dooven.
Eenzelvig momplend dwaalt door de olmenkruinen
een moede wind, die langzaam ze ontbladert....
Reeds trekken 's nachts de wilde ganzen over:
De zorgelooze dagen zijn voorbij: De winter nadert.
Uit: Laagland, P.N. Van Kampen, Amsterdam, 1937