Neerlandia. Jaargang 98
(1994)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |
Bahasa Indonesia
| |
Officiële taalVoor snelle en betere communicatie met de autochtone bevolking, maar evenzeer ter bevordering van onderlinge contacten tussen de verschillende taalgroepen, ontstond in het begin van deze eeuw bij de Nederlandse regering in Den Haag en het gouvernement in Nederlands-Indië tesamen met de Volksraad, de behoefte aan een deugdelijke lingua franca om dat grote eilandenrijk met zijn vele volkeren, rassen, stammen en talen doelmatiger te besturen. Het was de Nederlandse taalkundige C.A. van Ophuijsen, zoon van een bestuursambtenaar in destijds Fort-de-Kock, thans Bukit tingi op Sumatra, die in 1908 de primitieve ‘bahasa Malaju pasar’ kunstmatig heeft geordend en voor deze taal de eerste grammatika heeft geschreven. Zijn taalproject werd de ‘bahasa Malaju van Ophuijsen’ genoemd. In de jaren 1925-1930 heeft een gemengde commissie zijn plantaal verder ontwikkeld en in 1948 werd wettelijk vastgelegd dat deze tussentaal, genaamd ‘bahasa Indonesia’ (letterlijk: taal Indonesisch), de nationale taal was voor alle volken van de nieuwe staat Indonesië. In 1940 sprak nog slechts 6% van de bevolking de taal, maar in 1960 was dat reeds 60%! Kenmerkend voor de verhoudingen in de voormalige Nederlandse kolonie is het feit dat inheemse voorstanders van politieke autonomie reeds op 28 oktober 1928 vrijelijk konden proclameren: ‘Indonesië, één land, één volk, één taal ‘bahasa Indonesia’.
Het is te hopen dat intellectuelen en politici in de Europese Gemeenschap eens dezelfde grootste visie zullen hebben als de toenmalige voorvechters van de Indonesische onafhankelijkheid. En dat zij - ter bescherming en behoud van ieders eigen taal en cultuur - zullen streven naar de invoering van het betrekkelijk gemakkelijk te leren, politiek-neutrale, bovennationale communicatiemiddel, de internationale taal Esperanto. |
|