Nederland en de remmende voorsprong
Het hoe en waarom van de Stichting Promotie Talen
door J. de Heer-Dehue
Vreemde talenkennis is een belangrijke troef in de internationale betrekkingen. Dat geldt niet alleen voor het handelsverkeer, maar ook voor de politiek, de diplomatie en de kennisoverdracht. Nederland heeft mondiaal altijd voorop gelopen met zijn talenkennis. Een voorsprong die we helaas niet hebben weten vast te houden. Het gaat te ver om te spreken van een noodsituatie, maar zeker is dat we de laatste jaren veel taalterrein hebben prijsgegeven. En helaas kan niet eens gezegd worden dat we terrein hebben teruggewonnen op het gebied van moedertaalonderwijs Nederlands. De Stichting Promotie Talen ontplooit, in samenwerking met de taakgroep van het Nationaal Aktieprogramma Moderne Vreemde Talen, initiatieven om de teruggang in de beheersing van de vreemde talen een halt toe te roepen.
Zet tien Nederlanders bij elkaar met een Engelsman, en binnen de kortste keren bloeit er een conversatie op waarin de Nederlanders niet nalaten om te laten zien hoe goed ze hun Engels (denken te) beheersen. Zet diezelfde Nederlanders bij elkaar met een Duitser en na een bemoedigend begin - Guten Tag, wie geht es? - vallen er al snel kortere of langere stiltes. Doe dezelfde proef met een Fransman als gesprekspartner en er ontstaat een pijnlijke situatie: zenuwachtig gegiechel, wanhopige pogingen om een piepklein zinnetje in enigszins correct Frans te kunnen produceren.
En algemene opluchtig als iemand een reddingsboei in de groep gooit:
Het Engels. Dat spreekt toch iedereen in Europa? Wat de Fransman daarvan vindt is verder niet relevant.