Woord en beeld
In de diverse kijk- en leesruimtes speelt de bezoeker ook echt mee. Soms wordt hij zelfs letterlijk de brug die woord en beeld met elkaar verbindt, zoals bij de beeldengroep van José Vermeersch, oergestalten van mens en hond, die door een houten loopplatform gescheiden worden van het gedicht Een vader. En, in een kleinere stalruimte van de Douviehoeve: de gebalde kracht van een paardsculptuur van Rik Poot, met de toepasselijke slotverzen uit Caligula: ‘En wacht tot dankbaar en ontdooid/ Het veulen zijn eerste woord tot mij zal spreken.’
Watou: het is veel met (soms) weinig. Vaak heeft een gedicht, een beeld, een schilderij genoeg aan een eenvoudig peertje om op te lichten in zijn breedste betekenis. Op andere plaatsen dan weer lijkt het wel alsof de bezoeker een op en top hedendaags landschap binnentreedt via geluidsbanden, digitale lichtborden, diaprojecties, lichttegels en video-apparatuur. Bijzonder geslaagd was wat ik hier makkelijkheidshalve de Claus-kamer zal noemen, de dubbele salon in het Wethuis op het Claus-plein. Een aantal op elkaar gestapelde video-schermen, een bezwerende totem, ontdubbelen de dichter, die het gedicht Dichter leest. En vanuit een tegenbeweging, in een intieme omarming als het ware, de vier wanden waarop als in een fries manuscriptbladen werden geplakt. Het woord van de dichter in een dubbelleven.
Onder de beeldende kunstenaars heel wat leeftijdsgenoten van Claus: Alechinsky, Bram Bogart, Corneille, Roel D'Haese, Rik Poot, Roger Raveel, Reinhoud, Shinkichi Tajiri (met een bijzonder subtiel knoopwerk), Serge Vandercam, J.C.J. Vanderheyden, Dan van Severen, José Vermeersch, Godfried Vervisch en Maurice Wyckaert. Jongste artiest was Claus' zoon Thomas, in Watou vertegenwoordigd met een installatie-werk dat de plaats van het individu binnen een gemediatiseerde samenleving in vraag stelt.
Al even fascinerend in zijn verscheidenheid als de aanwezigheid van beeldende artiesten was de dichterlijke hommage aan Claus op de Coda-dag. Zestien stemmen ter ere van de meester. Er waren er die het publiek duidelijk mee wilden hebben. Gust Gils bij voorbeeld die kort en krachtig en met heel veel woordspelingen op de actualiteit inhakte, of Tom Lanoye die een aantal van zijn beste verzen uit zijn bundel Hanestaart opvoerde, meer overtuigend alleszins dan de lange tirade van dandy Jules Deelder.