Neerlandia. Jaargang 98
(1994)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
[Nummer 5]WelbeschouwdHet ANV en de sociaal-democratieOp 26 augustus jl. is in Nederland 100 jaar sociaal-democratie gevierd in verband met de oprichting in 1894 van de SDAP. Volgend jaar vieren we 100 jaar ANV. Vanwege die coïncidentie is het wellicht interessant even stil te staan bij de vraag hoe deze twee bewegingen zich tot elkaar verhouden. Aanvankelijk zijn het twee bewegingen die uit een volstrekt verschillende inspiratie zijn ontstaan: de sociaal-democratie uit de marxistisch-socialistische arbeidersbeweging van de 19e eeuw met een klassenstrijdideologie en een internationalistische oriëntatie; het ANV uit een nationalistische inspiratie: in Nederland had die inspiratie een sterk liberale achtergrond; in Vlaanderen was zij nauw gelieerd aan het opkomende Vlaamse volks- of culturele nationalisme. Op de ontstaansgeschiedenis van het ANV komen we nader terug in het jubileum-nummer, dat Neerlandia begin volgend jaar zal wijden aan 100 jaar ANV. Vanwege die totaal verschillende inspiratie en maatschappelijke achtergrond hebben beide bewegingen lange tijd niets met elkaar gemeen had. In Nederland begint dit echter in de jaren dertig te veranderen. In plaats van de traditionele socialistische afweerhouding (anti-nationaal, anti-monarchaal, anti-militaristisch, anti- of a-religieus) was er in leidinggevende kringen van de SDAP, mede onder invloed van de dreiging van nationaal-socialisme en fascisme, langzamerhand een meer positieve instelling gegroeid ten aanzien van de nationale gemeenschap, de monarchie en de nationale defensie. De groeiende waardering voor de nationale gedachte werd duidelijk tot uiting gebracht in de artikelen 46 en 47 van het beginselprogram van 1937. ‘De sociaal-democratische beweging weet zich door historische lotsgemeenschap deel van de Nederlandse natie en bouwt voort op de beste Nederlandse tradities van geestelijke vrijheid en verdraagzaamheid. De door haar nagestreefde opheffing van de klassentegenstellingen zal de sterkste belemmering voor de totstandkoming ener werkelijke volkseenheid wegnemen.’ Met dit nieuwe beginselprogram was theoretisch de grondslag gelegd voor een ontwikkeling van arbeiders- naar volkspartij. Tussen program en feitelijke mentaliteit gaapte echter nog een grote kloof. De grote massa van partijleden was hier mentaal nog niet geheel aan toe. Die omslag van een arbeiderspartij met een eenzijdig internationalistische oriëntatie naar een nationaalgezinde volkspartij heeft zich na 1945 binnen het kader van de in 1946 opgerichte PvdA verder doorgezet, al werd nog wel lippendienst bewezen aan het internationalisme van weleer, vooral in de periode waarin Nieuw Links de toon aangaf. De toenemende pragmatische instelling van de naoorlogse sociaal-democratie heeft die nationale oriëntatie sterk in de hand gewerkt. De enig geslaagde nationalisatie, zo merkte oud PvdA-fractievoorzitter M. van der Goes van Naters in 1952 op, is die van de socialistische partijen.Ga naar eind(1) Die nationalisatie heeft ertoe geleid dat de Nederlandse sociaaldemocratie sterk gestempeld is geraakt door de calvinistischburgerlijke inslag van onze nationale identiteit en de daarmee samenhangende moralistische oriëntatie en morele zendingsdrang. PvdA-politici als J. Den Uyl en J. Pronk zijn daarvan prominente exponenten. In België zien we een soortgelijke ontwikkeling. Ook daar heeft het socialisme geleidelijk aan een typisch Belgisch karakter gekregen en in Vlaanderen zijn Vlaamse socialistische voormannen zich mede gaan inzetten voor de Vlaamse | |
[pagina 170]
| |
emancipatiestrijd. Daaruit is een socialistisch flamingantisme ontstaan dat een integrerend deel is geworden van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Sommigen van deze Vlaamse voormannen zoals bijvoorbeeld de vooraanstaande socialistische theoreticus en politicus Hendrik de Man hebben zich tijdens de tweede wereldoorlog zoals bekend gecompromitteerd door te collaboreren met de nieuwe nationaal-socialistische orde.
Van de vroegere kloof tussen het ANV en de sociaal-democratie is nauwelijks sprake meer, noch in Nederland, noch in Vlaanderen. Een prominent Vlaams socialist als H. Fayat was van 1978 tot 1986 algemeen voorzitter van het ANV en maakt al jarenlang deel uit van de Raad van Advies van het verbond. En datzelfde gold tot voor kort voor overtuigde Nederlandse socialisten als J.H. Scheps en H. Brugmans. H. Fayat, algemeen voorzitter ANV (1978-1986)
In het verkiezingsprogramma 1994-1998 komt de PvdA op voor behoud van het eigen culturele leven als tegenwicht tegen internationale nivellering. In verband met de ontwikkeling naar een multiculturele samenleving stelt het programma dat onze nationale identiteit totdusverre nauwelijks een bewust onderwerp van politieke controverse is geweest, waardoor we in Europa een uitzondering zijn. Dat is een ernstige vergissing. Zoals ik elders uiteengezet hebGa naar eind(2), strijden de confessionele mentaliteit der preciezen en de vrijzinnigliberale oriëntatie der rekkelijken sinds lang om de voorrang in de Nederlandse volksziel. Ook in Nederland is de nationale identiteit zowel een bron van integratie als van rivaliteit. Sinds de culturele revolte der jaren zestig is het begrip nationale identiteit zelfs een tijdlang in de taboesfeer geraakt vanwege de racistische connotaties die daaraan verbonden werden geacht onder invloed van een links-libertaire tegenstroming.
De Nederlandse natie is een typische staatsnatie met vanouds een exclusivistische klein-Nederlandse oriëntatie. Die oriëntatie krijgt de laatste decennia te maken met een ontwikkeling die heel wat dieper in het eigen klein-Nederlandse vlees snijdt dan de theoretisch gebleven Groot-Nederlandse gedachte van vóór de oorlog, te weten de groeiende multi-etnische dimensie van onze klein-Nederlandse samenleving. Een vraag die in dit verband nog onvoldoende onder ogen gezien wordt, zo stelde ik begin jaren tachtig in ‘Civis Mundi’,Ga naar eind(3) is hoe die eigen klein-Nederlandse identiteit zich verhoudt tot het groeiende multietnische karakter van onze samenleving. Die vraagstelling werd toen als ongepast, want van racistische aard aangemerkt. De links-libertaire tegenstroming die een tijdlang ook grote invloed had in de PvdA is inmiddels sterk in het defensief gedrongen. Onze nationale identiteit is onderwerp van hernieuwd wetenschappelijk onderzoek en publiek debat waarbij ook buitenlanders worden ingeschakeld.Ga naar eind(4) In het Verdrag van Maastricht is eerbiediging van de nationale identiteit nu expliciet gewaarborgd in een culturele paragraaf (art. 128), die mede op aandrang van onze toenmalige sociaal-democratische minister van WVC in het verdrag is opgenomen.
S.W. Couwenberg, voorzitter redactie Neerlandia |
|