op 's werelds grootste haven. Anders gezegd: de natie-traditie drukt een sterker stempel op de huidige situatie dan de vemen in de Nederlandse havens, in het bijzonder Rotterdam.
Hoe komt dit? De Nederlandse vemen hebben zich vanaf de negentiende eeuw grotendeels beperkt tot de landzijde: opslag en bewerking van goederen. Het laden en lossen is in handen gekomen van een aparte categorie bedrijven: de stuwadoors. Via langdurige huurcontracten (vijfentwintig jaar of langer) met de gemeente verkregen de stuwadoors vaste kaden en achterliggende terreinen in de haven, waarop zij vanaf de jaren twintig van deze eeuw ook loodsen in gebruik namen. Zodoende deden de stuwadoors niet alleen het laad- en loswerk, maar verzorgden zij ook het horizontale transport op de terminals. De scheiding met het werk van de vemen is echter altijd vrij sterk gebleven, enkele belangrijke uitzonderingen daargelaten. Heden ten dage bemoeit de grootste stukgoedstuwadoor in de Rotterdamse haven, Europe Combined Terminals (ECT), zich niet met opslag en
Het container-terrein van de Noordnatie in het Antwerpse havengebied (foto Archief Noordnatie).
distributie. Het veembedrijf is niet verdwenen, maar neemt zeker in Rotterdam inmiddels een vrij onopvallende plaats in de haven in. In Antwerpen waren het de sjouwers die zich met de overslag gingen bemoeien. Het werk pal achter de kade, ofwel het ontvangen van de goederen, werd echter het werk van de naties, in dit geval receptienaties geheten. Tot aan de Tweede Wereldoorlog konden de sjouwers de kaden en bijbehorende terreinen slechts voor korte periodes, bijvoorbeeld drie maanden, van de gemeente huren. Vaak was het zelfs de scheepvaartmaatschappij of haar vertegenwoordiger die de desbetreffende overslagplaats in concessie kreeg. Toen de havenbeheerder na de oorlog net als Rotterdam kaden en terreinen voor lange perioden ging verhuren, hadden de sjouwers zeker niet meer vastigheid verkregen dan de naties. Het waren de laatste die over het algemeen de ‘slag’ om de haventerreinen en daarmee het werk aan de kaden en op de terreinen wonnen. Het is veelzeggend dat de havenbedrijven die nu in de Antwerpse stukgoedoverslag de toon aangeven de namen Hessenatie, Katoennatie en Noordnatie dragen. Gevormd uit fusies tussen naties en sjouwers, vaak in de vorm van overnames, zijn het daadwerkelijk geïntegreerde havenbedrijven geworden. De bestuurders van deze ondernemingen hebben vanuit hun achtergrond deskundigheid in en affiniteit met het bewerken, opslaan en distribueren van goederen, eigenschappen die de stuwadoorsdirecteuren in Rotterdam ontberen.
De schrijver is universitair docent Bedrijfsgeschiedenis, Faculteit Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam
Literatuur:
- G. Asaert, G. Devos, F. Suykens, De Antwerpse naties. Zes eeuwen actief in stad en haven, Lannoo, Tielt 1993.
- H. van Driel, Vier eeuwen veembedrijf. De voorgeschiedenis van Pakhoed 1616-1967, uitgave Koninklijke Pakhoed N.V., Rotterdam 1992.