BENEGO
Belgisch Nederlands Grensoverleg
Een erkend samenwerkingsorgaan in de Benelux
door H. Suykerbuyk
Men hoort zuinig te zijn met uitspraken als ‘dit is een historisch moment’, als men het heeft over de officiële erkenning van een grensoverschrijdend samenwerkingsverband.
Toch maar doen vandaag. In 1967 was de toenmalige Burgemeester van Putte, de heer Boudrie, het beu altijd maar te moeten horen dat de samenwerking tussen Den Haag en Brussel, vooral in het grensgebied, veel beter kon zijn. De heer Boudrie zag de dagelijkse problemen in het grensgebied voor zijn voeten liggen - wegen zonder douanepost waren in die tijd nog afgegrendeld voor wie geen houder van een pasje was - en hij begreep al die heisa niet. Boudrie kwam uit het oosten des lands, - ‘Nederlands’ wel te verstaan, maar had genoeg Brabants boerenverstand opgedaan om te weten, wat we zelf kunnen doen we zelf. En zo gebeurde.
Hij bedacht een aantal heel concrete problemen, riep een vijftiental burgemeesters uit het grensgebied bij elkaar, had reeds een naam voor het gezelschap in zijn achterhoofd, BENEGO, en zo begon het.
Na hem kwam burgemeester Kievits van Zundert, na Zundert was het aan Burgemeester Rombouts uit Wouw. Slechts driemaal was scheepsrecht, toen kwam een Belg.
Vanaf het prille begin van de samenwerking werd aan een statuut gedacht. De Belgische Vereniging voor Steden en Gemeenten kreeg zowaar de opdracht iets te verzinnen. Weinig BENEGO-bestuurders hebben daar wakker van gelegen. Het leven binnen BENEGO ging gewoon door, weliswaar in een wisselend tempo, ondanks het ontbreken van dat statuut.
Anderen dachten echter op dat punt voor ons. In de tachtiger jaren kwam, op initiatief van de Raad van Europa, de overeenkomst van Madrid tot stand. Dit verdrag voorzag in een samenwerkingsvorm tussen bestuurlijke entiteiten, grensoverschrijdend. De invulling van deze overeenkomst gebeurde in Nederland onder de bezielende leiding van mr. Menthon Bake, die ook voor het Algemeen-Nederlands Verbond waardevol werk verrichtte.
Binnen de Benelux werd dan aangevangen met een concept waarbij voor territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten een juridisch kader tot samenwerking werd opgericht. De lijdensweg, niettegenstaande een spoedprocedure binnen een enthousiast Beneluxparlement, was lang. De Belgische Raad van State zag spoken, maar het kon ook overdreven juridische ijver zijn. In ieder geval bemoeilijkte dit de ratificatie door de Belgische regering, die daarvoor in de Belgische Senaat zelfs werd geïnterpelleerd.
Op 1 april 1991 is de overeenkomst in werking getreden.
Hoewel de indruk kan bestaan dat BENEGO niet om een statuut verlegen zat, is het tegendeel waar. Burgemeester Ligtvoet van Hilvarenbeek, lid van het Dagelijks Bestuur, was in dezen het geweten van BENEGO. Hij heeft de totstandkoming ervan trouwens in een ruimer perspektief geplaatst, toen hij daarover in ‘Ons Erfdeel’ van maart 1993, onder de titel ‘Grenzen na hun verdwijnen’ een uitvoerige bijdrage schreef. Het secretariaat van de Benelux-Economische Unie was meer dan een pleitbezorger. Secretarisgeneraal Hennekam drukte door wat hij destijds als voorzitter van het Beneluxparlement zo enthousiast van een ‘nihil obstat’ had voorzien.
Voor BENEGO is gebeurd, wat artikel 9 van het Verdrag zegt: ‘De in artikel 1 genoemde gemeenschappen of autoriteiten stellen de secretaris-generaal van de Benelux-Economische Unie in kennis van alle op basis van deze overeenkomst tot stand gebrachte vormen van samenwerking. Deze worden in het Benelux publikatieblad vermeld’.
De erkenning van BENEGO betreft een eerste globale samenwerkingsvorm, vermits die betrekking heeft op een grensoverschijdende praktijk, die in Noord-Brabant en Antwerpen niet meer is weg te denken. Omdat BENEGO reeds zekere geschiedenis maakte, resultaten kan voorleggen en een algemene samenwerking beoogt tussen de vierendertig grensgemeenten. BENEGO ligt niet zomaar in het grensgebied. BENEGO mag de pretentie hebben het Brabants-Kempisch grensgebied te zijn. BENEGO heeft adelbrieven.