‘Duytsch’ als oertaal
Volgens Stevin had men zich in de oertijd bediend van een taal, opgebouwd uit eenvoudige basiselementen. Voor elk begrip werd een woord van de meest eenvoudige structuur gebruikt, bestaande uit één enkele lettergreep. Door de juiste basiswoorden met elkaar te combineren, zouden onze voorvaderen woorden hebben gemaakt die heel direct en voor iedereen begrijpelijk waren en het wezen van een samengesteld begrip uitdrukten. Voor Stevin waren woorden als raak-lijn en middel-punt voorbeelden van dergelijke constructies. Wat in het Latijn of het Frans niet mogelijk was door de structuur van deze talen, was in het Nederlands wel mogelijk. Daarom was het ‘Duytsch’ mogelijk een relict van die oertaal, vermoedde Stevin, en eigenlijk zou men niet alleen in Nederland maar overal in de beschaafde wereld deze taal moeten hanteren voor natuurwetenschappelijke vraagstukken.
De zeilwagen van Stevin
Stevin zette zich in om het gebruik van Nederlandse natuurwetenschappelijke termen te propageren. Hij kreeg daarbij onverwachte steun van prins Maurits, die in 1589 tot bevelhebber werd benoemd van alle ‘Nederlandse’ troepen tegen de Spanjaarden. De Prins begon meteen een jarenlange aanvalsoorlog. Vestingen werden aan de Spanjaarden ontnomen en zijn troepen richtten zelf nieuwe schansen en vestingen op. Daarvoor had Maurits kader nodig, mannen die konden landmeten, vestingen ontwerpen en kogelbanen berekenen voor de artillerie. In 1593 benoemde hij Simon Stevin tot persoonlijk adviseur voor dit soort zaken.
In 1600 volgde een opzienbarende benoeming aan de nog jonge Leidse universiteit. Opzienbarend, omdat Stevin in dit bolwerk van Latijns, geleerd taalgebruik colleges in de volkstaal gaf. Zoiets was nog aan geen enkele Europese universiteit vertoond. Het vak ‘Duytsche Mathematique’, ofwel wiskunde in het Nederlands, was bedoeld voor de aanstaande vestingbouwkundigen in Maurits'leger, jongens uit het volk die geen Latijn kenden, maar aan wie de Prins de hoogste eisen stelde ten aanzien van hun vakbekwaamheid. Voor Stevin schiep deze nieuwe taak vooral een mogelijkheid om zijn persoonlijke idealen te verwezenlijken: wiskunde toegankelijk maken voor ‘doeners’, mensen die iets maakten, zoals vestingen, molens maar ook zeekaarten.
Juist in de laatste jaren van de zestiende eeuw nam de zeevaart op de grote, onbekende zeeën enorm toe. Voor plaatsbepaling op