Dubbelportret XIV
Langs de Schelde
De machtige Scheldestroom was niet alleen eeuwen lang een schakel tussen Noord- en Zuid-Nederland maar evenzeer een bron van conflicten. Tegelijk heeft zij dichters en schilders geïnspireerd, uiteraard vele uit de sinjorenstad. De Vlaming Clem Schouwenaars (1932-1993) werd gefascineerd door de stadjes en dorpen in het Scheldegebied, die nog steeds getuigen van architectonische schoonheid, in het bijzonder de Scheldegothiek. De Nederlandse dichter J.J. van Geuns (1893-1959) heeft blijkens onderstaand gedicht de herinnering aan zijn (niet genoemde) geboortestad Zierikzee, een historische plaats aan de Oosterschelde, levend gehouden.
Peter Krug
Wij noemen ons de minnaars van de schelde
Liggend op de dijk horen wij onzichtbare boten.
Plots achter ons hoofd een jongen op de fiets.
Verder het ruisen van de platanen.
Maar in het gras geen wind, alleen de genereuze zon van juni.
Het licht is wit in het kerkje
waar ik haar later voor het ruwe altaar zoen.
Beneden aan de steiger kijkt de veerman ons na en lacht.
Er staat een kamer te huur in elke straat van de stad.
Bij deze vrouw, op de vochtige grond naast een vijver,
wordt heel de aarde mijn geliefde.
Breed is de kade met de kasseien
voor het beeldhouwwerk van Macken,
maar breder is hier de bocht van de rivier
en de wereld in het vers op de grafsteen van Verhaeren:
‘Ceux qui vivent d'amour, vivent d' éternité’.
(Uit: Leda of het herleven. Colibrant-Uitgaven, Deurle, 1970)
Geboortestad
(scheldestad)
De kleine stad waar ik geboren ben
Is mij het meest geliefd van alle steden.
O kon ik nog als in dat ver verleden
Daar droomend gaan waar 'k alle stegen ken!
Ik zal de grijze torens niet vergeten
Van kerk en poort, wijd zichtbaar in het rond,
Die ons vermaanden menig middagstond,
Dat wij het etensuur hadden vergeten!
Wij zagen ze aan den einder dicht bijeen:
De slanke torens en den stompen grooten.
Hoe klein de plek die zij hielden omsloten -
En toch ging onze liefde ál daarheen...
Thans nog gebeurt het mij op vreemde reizen
Dat ik zoo dwaalde tot het avond werd,
En ik verbeeld mij dat ik in de vert'
Het oude stadsprofiel weer zie verrijzen...
(Uit: De ziel der steden. Uitg. A.A.M. Stols, Maastricht, 1939)