In memoriam
Dr. Maurits van Haegendoren (1903-1994) en Karel Jonckheere (1906-1993)
Aan de vooravond van zijn 91ste verjaardag overleed te Leuven dr. Maurits van Haegendoren. Dr. Van Haegendoren heeft zich het grootste deel van zijn leven politiek ingezet voor zijn volk, taal en cultuur. In zijn rijke loopbaan was hij o.a. lid en beheerder van de Kultuurraad voor Vlaanderen (1959 tot 1968), medeoprichter van het Centrum voor Andragogisch Onderzoek in 1963 en hij richtte in 1978 de Vlaamse afdeling van het Centre International de Formation Européenne (CIFE) op. Ook zette hij zich in voor de Nederlandse taal doordat hij voorzitter was van de Coördinatiecommissie Hoger Onderwijs. Hij is meermalen onderscheiden voor zijn inzet tot bevordering van de culturele toenadering tussen Nederland en Vlaanderen: hij ontving de Zilveren Anjer van het Prins Bernardfonds in 1962 en in 1981 de ANV-Visserneerlandiaprijs.
Tot op hoge leeftijd was hij nog actief in de politiek. Zo was hij vanaf 1976 gemeenteraadslid van de Volksunie te Leuven. Op zijn tachtigste verliet hij het actieve politieke leven. Hij zal echter niet vergeten worden dankzij de talrijke boeken die hij heeft geschreven. Zelfs na zijn overlijden zal hij nog velen inspireren om de goede zaak, waar hij zich zijn hele leven voor heeft ingezet, voort te zetten.
(ig)
Onlangs overleed op 87-jarige leeftijd Karel Jonckheere. Karel Jonckheere was ook in Nederland een bekend en gewaardeerd dichter, mede door het feit, dat hij in de jaren zestig voorzitter was van het populaire televisieprogramma ‘Hou je aan je woord’. Dank zij hem kregen Nederlandse schrijvers toegang tot het Vlaamse lezerspubliek. Als adviseur bij het ministerie van Cultuur (sinds 1954) bevorderde hij de vertaling van Vlaamse literatuur in het buitenland. Zijn verdiensten als promotor van de Nederlandstalige literatuur werden ook in Den Haag erkend met zijn benoeming tot officier in de orde van Oranje Nassau. Tweemaal kreeg hij de Belgische staatsprijs voor poëzie. Naast poëzie publiceerde hij essays, reisverslagen en bloemlezingen. Jonckheere schreef een heldere, gemakkelijk verstaanbare poëzie. Thema's als de zee, de liefde, de desillusie en de dood keren regelmatig terug in zijn gedichten. Ik noem hier slechts de bundels ‘Spiegel der zee’ (1946), ‘De hondenwacht’ (1956), ‘Van zee tot schelp’ (1955). Zijn opvattingen over poëzie heeft hij vorm gegeven in zijn ‘De poëziemuur doorbreken’ (1958). Over Nederlanders en Vlamingen schreef hij o.m. ‘Leer mij ze kennen, de Vlamingen’ (1969) en ‘Denkend aan de Nederlander’ (1970). Wij kunnen de dichter niet beter eren dan hier één van zijn gedichten te citeren.
Peter KRUG
Gesprek voor het inslapen
Ach, niet de dood alleen is afscheid van het leven,
maar elke droom, die sterft, maakt ons verkleumd en oud,
en hij, die eenzaam is en met het leed vertrouwd,
weet, dat geen enkle God wat heen is weer kan geven.
'k Had u een huis gebouwd met bloemen langs de muren
naar ouden Vlaamsen aard; mijn boeken, uw klavier;
er zouden kindren zijn, een hond, een goed vat bier,
ge zoudt mijn glimlach zijn en ik uw avonturen.
We hadden 't saam beslist, we leerden beiden wachten
en zoenden ons den mond bij 't minste twijfelwoord;
zo teder heeft geen man ooit aan een vrouw behoord
en niemand werd zo mild in louterend verwachten.
Maar wie zijn droom verhaalt, ziet deze droom ook sterven,
en dit is onze straf, en het is niemands schuld,
nu gaan wij onzen weg, het hart is onvervuld,
want geen van beiden kan het beeld van d'ander derven.
Is er noch droom, noch God, die ons nog saam doet horen,
ons blijft nog innigheid, we pleegden geen verraad,
houdt ieder voor zich zelf de pijn, die 't leven slaat,
wij hebben 't paradijs maar niet ons hart verloren.
Uit ‘Wat niet geneest’ (Antwerpen, 1943)