Schrijver, diplomaat
Albert Helman negentig
door Freek van Wel
Een van de meest kleurrijke persoonlijkheden in ons land, de schrijver-dichter-componist Albert Helman (ps. voor dr. L.A.J. Lichtveld), werd op 7 november jl. negentig. Kleurrijk als man van twee vaderlanden, die hij beide in tal van functies gediend heeft, als schepper van een groot aantal romans die de tand des tijds niet heeft verwoest, als linguïst de eerste geboren Surinamer die een eredoctoraat ontving van de universiteit van Amsterdam, als pedagoog en musicus, bekend geworden door zijn samenwerking met Mannus Franken en Joris Ivens, voor wie hij muziek schreef bij hun film ‘Regen’, waarmee de mogelijke opsomming nog lang niet compleet is. Hoewel in vele artikelen beschreven, komen ook wij niet los van de noodzaak een stuk curriculum vitae te hanteren. Hij rondt hier de onderwijzersopleiding af, studeert muziek en wordt naast onderwijzer kerkorganist. Uit dat laatste vak groeit de muziekcriticus. Vindt hij aansluiting bij het beneden de grote rivieren verschijnende tijdschrift De Gemeenschap, hij kapt die relatie onmiddellijk af, wanneer een aartsbisschop de neiging tot censureren vertoont. Helman geeft Zijne Eminentie niet thuis. Tijdens de Spaanse burgeroorlog vertrekt hij naar Spanje en treedt daar op als correspondent voor de Groene Amsterdammer en de NRC. Als de Republikeinen het onderspit delven, vlucht Helman naar Mexico. Beide landen leveren hem stof voor een boek, het laatste nog recent: Mexico zingt, een bloemlezing uit de Mexicaanse lyriek sinds de vijftiende eeuw (1992). Nog voor de Tweede Wereldoorlog begint is hij in Nederland terug. Gedurende de bezetting maakt hij deel uit van de Raad voor de Illegaliteit en het Kunstenaarsverzet. Hij publiceert dan ondergronds onder
verschillende namen. Na de oorlog nodigt men hem uit zitting te nemen in het Noodparlement. Maar Helman is een man van twee vaderlanden. Lang was hij op zoek naar de plek waar hij in feite thuis hoorde. Uiteindelijk stelt hij vast, dat zijn wezen Indiaans is. Dat mag de gemiddelde Nederlander misschien vreemd voorkomen, maar bij een recente verkenning van het eiland Bonaire werd mij duidelijk, dat de insulaire zelfherkenning van de eilandbevolking begon met de ontdekking van het Indiaanse verleden. Waarom zou het bij Helman anders zijn?